EMMA, DE BRUID

— Als dat 't geval is, zei Emma ontsteld, dan....

— Dan moet jij, Leni,onmiddellijk je verloving verbreken, spotte Leni potsierlijk, eensklaps weer van stemming veranderend. En dat doe ik niet, dat doe ik niet, dat doe ik

— Leni! je maakt me bang!

— Toe, stel je niet aan, zei Leni, plotseling kalm. Het was opeens tot haar doorgedrongen, wat zij eigenlijk zeide, en zij schaamde zich, dat zij zich zoo had bloot gegeven.

— Kind, ik maak me ongerust over je!

— Waarom? Ben ik niet vroolijk, en vier ik niet feest?

— Maar 't blijkt nu, dat je daar niets van meent, en dat je je eigenlijk rampzalig-ongelukkig voelt.

— Ah! ontsnapte Leni als een kreet van pijn. Maar dadelijk daarop:

— Wat komt 't er op aan! zei ze hard. En toen, in een wéér wisselende stemming:

— Weet je, wat 't is? ik benijd je!

— Benijd je mij?

— Ja, ik benijd je je geestelijke kalmte.... ik benijd je je natuurlijke opgewektheid.... ik benijd je....

— Wat nog méér?

— Ik benijd je je verloofde! ik benijd je Jacques! lachte Leni, en barstte toen in snikken uit.

Emma liet haar even huilen. Zij was zooeven heftig geschrikt, toen Leni hartstochtelijk riep, dat zij haar benijdde. Met een schicht was het door haar heen geschoten: zou Leni iets weten van den brief, dien Yvo haar had geschreven?

Maar neen, hoe zou dat kunnen En het bleek zoo ook

niet te zijn.

— Je moet me goed begrijpen, zei Leni. Ik ben niet verliefd op Jacques! dat moet je je niet verbeelden. Evenmin als op Alfred! zeide ze, als om te bewijzen, hoe absoluutniet zij op Jacques was verliefd,

— Ik begrijp je wel, zei Emma zacht. Je benijdt mij Jacques, omdat ik eerlijk met hem heb kunnen spreken

— Ja!

— En omdat je nu merkt, dat Jacques me zoo helpt

— Ja, dat is 't.