DE AVONTUURLIJKE JEUGD VAN LAUZUN

Tusschen zijn moeder Anna van Oostenrijk en zijn voogd Mazarin groeide de jonge Koning op, zich vlijtig van zijn Latijnsche oefeningen kwijtend. Rond datzelfde tijdstip, opgesmukt door de gracieuse onschuld van hare drie jaren, stoeide ergens in een dichtbeboschten tuin van Touraine Mademoiselle de la Vallière, of speelde met haar poppen, terwijl Mademoiselle de Tonnay-Charente, de latere Montespan, als een godsvruchtig meisje hare paternosters afbeierde in een klooster van Saintonge. Van al de helden van dit verhaal was alleen de Grande Mademoiselle, iets of wat ouder dan de anderen, bezig zich, toen reeds, het leven lastig te maken en iederen nacht van een schitterend en nooit verwezenlijkt huwelijk te droomen.

Een gelukkige krijgsman als Gramont kon voor zijn jongen beschermeling, evenals voor zijn eigen zoons, geen veelbelovender carrière uitdenken dan den wapenhandel. Zoo de jongens dus enkele lessen aan huis kregen, vanwege meesters welke voor belezen lieden doorgingen, was 't vooral in de rijschool en in het regiment van den Maarschalk zelf, door practische drilling van paarden en soldeniers, dat van hen verwacht werd, dat zij snelle vorderingen in het vak zouden maken.

Al was er veel veranderd, sedert de verdwijning van den ruwen en krijgshaftig-onstuimigenHendrik IV en den suffen, weinig ontwikkelden Lodewijk XIII, al was dan ook de mode van den onwetenden en ongemanierden, alleen maar kranigsoldatesken edelman voorbij, toch gaf men zich nog weinig moeite voor de opvoeding van de jonkers van adellijken huize, noch verspilde men veel geld of tijd om hun een boekenwijsheid te bezorgen, welke voor de meesten hunner zonder nut was. Men meende te goeder trouw dat een edelman niet veel geleerdheid en vooral geen wetenschappelijk onderricht noodig had om zijn weg te banen en succes te beleven. Zijn voorname afkomst wegens, als van nature uit, behoorde hij vernuftig, spitsvondig, ja geslepen te zijn, aangename, fijne manieren te bezitten, met gemak te praten en van geest en hoffelijkheid blijk te geven; was hij beleefd van gebaar en vleiend van woord, kon hij al eens aardig schert-