EMMA, DE BRUID

Zoo op het oog waren zij niet veel veranderd. Beeldjes waren het allebei.... en ze waren nog even mooi. Maar het vaste blank-bruin hunner jonge gezichten was vervangen door een fijne, porceleinige doorschijnendheid, die van een lang lijden getuigde. De sterke expressie hunner flonkerende oogen was tot een milder uitdrukking verzacht, en om hun rooden mond trilde het soms van een met moeite bedwongen nervositeit. Toch verheugde het Maria, dat zij den moeilijksten tijd alweer achter den rug schenen te hebben.... O, gelukkige veerkracht der jeugd....

Zij herinnerde zich van een harer kennissen te hebben gehoord, wier dochter haar verloofde door den dood had verloren, dat deze het meisje eens in een hoek der kamer had gevonden, met starre oogen en gevouwen handen.... zoo diep ellendig, dat zij in tranen was uitgebroken. Maar het meisje scheen zelfs te diep geschokt voor tranen.... Bleek en koud volhardde zij in haar houding van rampzalige verslagenheid, en gaf geen aandacht aan den angst en de smart harer moeder....

En nu....

Een dezer dagen was de moeder haar stralend komen mededeelen, dat haar dochter een nieuw geluk had gevonden, en wederom was geëngageerd.

Och, misschien had Nietzsche wel gelijk, toen hij de menschen waarschuwde tegen medelijden. Heb geen medelijden! nooit medelijden! niemand wordt er door getroost of geholpen, niemand heeft je medelijden noodig... en je ontneemt je zelve je kracht.... Werdet hart! decreteerde hij. Alleen de harde menschen kunnen het uithouden in het leven....

Maar zij merkte, dat Irene haar argwanend bekeek, en zij glimlachte, en maakte snel een onverschillige opmerking:

— In Brussel aten jullie zeker wel veel forellen? In de Ardennen worden ze veel gevangen.

— O, nooit. Daarom smullen we zoo van deze zalm-forel.

— O, 't doet ons goed weer eens 'n echt menu te mogen af-eten....

— En waar alle schotels zoo wèlverzorgd zijn: die kleine aardappeltjes bij de visch, de aardappel-croquetjes bij de kalfssnede, en de kapoen zoo keurig geserveerd....