HET HUIS AAN DEN DIJK )

door

JAN R. TH. CAMPERT

Zoo ver als mijn herinnering vermag terug te grijpen staat het daar: het huis aan den dijk. Nu ik — een oud man — somtijds denk aan die vele gestalten van menschen en dingen, aan eenmaal doorstane vreugdevolle of smartelijke gebeurtenissen, aan alles wat een leven rijk maakt of het stort in een smadelijke armzaligheid, in die tot nu toe zeldzame, maar voorzeker steeds vaker terugkeerende oogenblikken, zie ik altijd voor mij, als een onbewegelijken achtergrond waartegen het spel van mijn leven wordt vertoond: het huis aan den dijk. Het is als het thema dat telkenmaal weer opspringt temidden van velerlei variatiën.

— Het vuur is uit gegaan. Buiten in de leege straat vlaagt een heftige regen met snelle, schichtige rukken. De menschen, die de andere vertrekken van dit huis bewonen, zijn allen reeds lang ter ruste. Een half uur geleden — of was

*) Fragment uit een gelijknamigen, nog te verschijnen roman.