ANONIEME BRIEVEN

hij een genialen inval. Met geweld onderdrukte hij zijn eerste impulsieve neiging om het uit te schateren en moeilijk dwong hij zijn gezicht in een ernstige plooi, waardoor het een zekere verlegen uitdrukking kreeg, die zijn woorden nog geloofwaardiger maakte.

„Ach vrouwtje, verdiep je niet in die dingen.... dat is voorbij.. . .het was lang voor.... ik je kende...."

„Albert," klonk het bezeerd, „dat heb ik nooit geweten. Ik meende de eerste te zijn, die "

„Kindje, maar dat ben je ook! Denk toch niet, dat ik vóór jou van een ander gehouden heb."

En moeilijk, zoekend naar de juiste woorden, fantaseerde hij verder:

„De kwestie is anders dan jij je haar voorstelt. Niet ik had haar, maar zij had mij lief.... Ik.... e.... moest haar verstooten. Jarenlang.... heb ik haar.... uit het oog verloren.... Zij.... was naar het buitenland ... Kort geleden vernam ik.... dat ze.... dat ze.... weer in Holland was.... en.... en daardoor begreep ik.... wie.... die brieven...."

„Die vrouw hield toch wel heel veel van je, dat ze je nu zoo sterk haat!" zei Tine stil.

„Dat zal wel! Maar ik heb niet veel verstand van vrouwenliefde! Je kunt er maar weinig van op aan, geloof ik!"

Zijn vrouw zweeg nadenkend.

„Bert, ze zal je toch niet werkelijk kwaad doen?" vroeg ze, bang opeens. „Wil je me één ding beloven, Bert? Telkens als je zoo'n ding krijgt, laat het mij dan ook lezen!"

„Maar kindlief, ik léés ze niet! Ik beloof je, dat ik ze niet meer zal laten slingeren nu ik weet, dat ze jou angst aanjagen!"

„Vertel me dan tenminste, wanneer je er weer een ontvangt!" drong ze aan. „Dan kan ik maatregelen treffen, waakzaam zijn, toezicht houden!"

„Maar Tineke, kind, daar heb jij geen tijd voor! Denk eens aan je sport, je toiletzorgen, je dancings, je soiréetjes, al je vrienden, Van Noppen in het bijzonder! Nee, nee, waarom zou jij je hartje bezwaren met zorgen over mij?"