VRIJ EN ONVRIJ

maar later werd 't met 't leeren sukkelen. Ik begrijp bet niet. 't Is of er een vloek rust op m'n gezin, een noodlot."

Ze snikte weer, tranen, die warm de oogen ontgleden als uit een hitte daarbinnen.

Werkelijk is het wonderlijk gegaan, meent ook de bezoeker. Jacques en Arnold, die altijd bij den vader op de studeerkamer moesten zitten, privaatlessen kregen of bij een leeraar werkten. En dan, niettegenstaande goede hersens, er nog niets van terecht brachten.

„Och Henri, zou jij soms eens de kinderen mogen je

allemaal zoo graag, zou jij met Arnold niet eens spreken kunnen. ...T' Terwijl ze de vraag doet, weet ze dat ze mistast, want Henri Kroon is nooit op den voorgrond tredend geweest en zich opdringen is iets dat hem 't allerminste afgaat.

Hij schrikt ook werkelijk. „Ik kwam juist jouw hulp vragen voor Jet," mompelt hij.

„Ik zal je helpen, maar spreek eens met Arnold, wie weet wat je dan nog bereikt; van die gescheiden vrouw weet Willem nog niets af

„O, Celine, vind je mij nu heusch den ware om een ernstigen jongen als Arnold is op zijn plicht te wijzen? Ik kan het werkelijk niet beoordeelen; als hij zich nu gelukkig voelt met die vrouw "

„Probeer het, Henri, probeer het, zij hangen aan je, mijn kinderen, al zien we elkander weinig "

De deur ging open en binnen kwam Lotje, de jongste. Een opfleuring.

„Dag oom!"

„Dag Lotje "

Een snellen blik zag Kroon van het kind naar de moeder gaan, een blik die tastte: hoe is het vandaag? op dit uur, in dit oogenblik? En snel een stem die ging als moest het spoedig gezegd zijn en niet meer te achterhalen: O, oom, een nachtegaal; er is hier achter een nachtegaal "

„Ja, belachelijk, een nachtegaal zit er in een van die benauwde tuinen."

In plaats van te slapen, staat ze 's nachts op om den nachtegaal te hooren; daardoor zijn haar thema's deze