VRIJ EN ONVRIJ

wèl de macht om geluk rond zich te verspreiden; zij miste ten eenenmale Willem's behoefte van te muilbanden wie hem het liefst waren.

Een bitter oogenblik als de vrouw ziet, in het huwelijk gedwongen te zijn de leiding over te nemen. Te laat voor het geluk harer kinderen, die heel klein nog, zich immer te bukken hebben gehad onder een altijd straffende hand. Haar hand was nu nog slechts noodig om te redden wat te redden viel. Stanny's huwelijk mocht niet doorgaan; een huwelijk is geen kans-spel en als zij zelf er niet in geloof de — ach, een wond was misschien al te diep in de ziel van dit kind toegebracht dan dat er nog te redden viel. Stanny is zelf als de vader »een verstandig mensch« geworden. Gevoel, hart, sentiment, ze schakelde het, als hij, in haar zakelijke levensoverwegingen uit. Ook Jacques is te lang al getemd, zijn weerstand heeft zich opgelost in een lustelooze levensaanvaarding; Jeanne, die altijd heeft willen studeeren, is daarin door haar vader tegengewerkt. Nu heeft ze als tersluiks een onderwijzeressen-examen gedaan; wil ze nog studeeren, dan zal zij, de moeder, het kind helpen.

Wat een rust geeft een gevestigde overtuiging, een geopenbaard doel in 't leven! Ze moet nu slapen gaan, want kracht zal van haar gevraagd worden.... Wil Willem dat ze naar een rusthuis gaat een paar maanden, dan zal ze gaan.... haar liefste jongen, Arnold, verzette zich het meest, hem moest ze vooral steunen.... het zou wellicht een lieve vrouw zijn, die gescheiden vrouw van Arnold.... en dat ze een paar kleine jongens had, mocht men haar toch stellig niet aanrekenen....

Een zoete rust verdofte alle denken; 't gezang van den kleinen nachtegaal nam verdere omlijnde gedachten weg, liet den grooten vrede in haar hart groeien, sterker worden voor den nieuwen morgen.

[Wordt vervolgd).