PETERKEN

Hij sloeg zijn boek dicht, rangschikte eenige beschreven

vellen, keek toen op „Ik kom er nu doorheen," zei hij

mat. ,,'t Is zoo moeilijk, als je er zoo heelemaal »uit« bent.

Je kunt den draad niet meer te pakken krijgen Eten

we al?"

)iJa — ik ben klaar."

Onderzoekend keek hij haar aan, trok haar naar zich toe, dwong haar tot zich neer.

„We maken elkaar ongelukkig," fluisterde hij. Haar neusvleugels trilden. „Niet meer over praten," smeekte ze. ,,'t Is nu toch weer in orde? We zouden toch beiden ons best doen?"

„Het is nu weer in orde," herhaalde hij. „Maar voor hoe lang? We kunnen ons nu eenmaal niet veranderen, omdat de oorzaak niet kan worden weggenomen. We zijn

nu weer goed en zijn beiden blij, omdat we nu een rustperiode hebben. Maar het begint toch immers weer. We kunnen toch beiden niet berusten. Ik weet wel dat je hoopt,

dat het nu wegblijven zal en dat het je spijt voor mij....

en dat je de tafel weer met toewijding gedekt hebt, omdat je weet dat ik dat prettig vind.... O, ik ken je lieve attenties. ... ik weet dat je het je plicht acht, mij het leven zoo aangenaam mogelijk te maken. Maar dat is het juist: je beschouwt het als een plicht. Weet je, dat is het nu juist, waarmee ik me niet vereenigen kan: je bent lief voor mij, omdat je het eenvoudig je plicht acht. Zie je, kind, ik hou zoo ontzettend veel van je, dat ik bij alles wat je voor mij doet voel, voelen moét: je doet het niet met liefde, maar omdat het je plicht is. Je weet niet, hoe ontzettend veel ik van je houd. Daarom spijt het me zoo voor jou, die moordend-afmattende kwesties daarom heb ik er zooveel

verdriet van, terwijl ik weet, dat juist dat de oorzaak is. Ik houd zoo zielsveel van je. En jij — jij bent een vrouw, die

geboren is om lief te hebben die een man een boven-

menschelijk-gelukkig bestaan zou kunnen geven die

een-en-al toewijding is die mij het bestaan tot een

sprookjesachtige onwerkelijkheid zou kunnen maken, als er ook liefde in het spel was. Jij bent geboren om lief te hebben, maar je liefde geef je aan het kind tegenover mij