PETERKEN

kind de schuld? Peterken? Die stumper? Een schandaal is het! Hoe durft U dat zeggen! De schuld. ... de schuld.... bent U.... omdat U Daan in zijn krankzinnige jaloezie gestaald hebt.... omdat U zijn verregaand egoïsme aangewakkerd hebt.... omdat U hem in zijn ziekelijke antipathie tegen dat hulpelooze kind gesteund hebt.... omdat U met hem tegen mij geheuld hebt.... omdat...."

Ze stokte, kon niet verder. Uitgeput ging ze zitten. Haar handen beefden. Haar gezicht was sneeuwwit.

„Nu moet je mij nog de schuld geven!" kwam de moeder gepiqueerd. „Ik heb niet tegen je geheuld! Dat is je achterdocht! Maar dat hij 't niet bij je uithoudt, is volkomen te begrijpen! Heb jij hem ooit liefde gegeven? Toen ik het hem vroeg, verdedigde hij je nog en zei dat je altijd je plicht deed. Maar ik zeg je, dat het niet waar is! De plicht van de vrouw is: haar man boven alles lief te hebben. Dat heb jij nooit gedaan! Jij hebt hem een achterlijk kind op zijn dak geschoven — jij neemt zijn geld om dat kind op te voeden maar je liefde heeft alleen dat kind. Dat is een

schande! Ik zeg dat het een schande is! Zoolang dat kind bij je is, maak je jezelf en hem ongelukkig. Dat kind, dat is je ondergang! In plaats dat je blij bent dat Daan van je houdt en genoeg verdient om het kind ergens onder te brengen! Zou dat niet veel normaler zijn? Als je zou trachten hem te houden, zou je het ongetwijfeld kunnen, en zouden jullie een kindje krijgen. Is het niet veel gezonder, met je beide beenen in 't werkelijke leven te staan en samen zoo gelukkig mogelijk te worden, dan voortdurend in 't verleden te leven? Ja — maak je nu maar niet driftig — ik weet heel goed wat ik zeg! Jij wilt geen kind van hem, nietwaar? Waarom niet? Heeft Daan daar geen recht op? Meent hij het niet goed met je? Ik zeg dat het een schande is! Als ik hem er niet van teruggehouden had, was hij al bij een advocaat geweest...."

Lily was ineengekrompen onder den stroom van woorden. Hoewel ze er wel wat waars in wist, voelde ze toch dat de aanklacht grootendeels ongegrond was. Had hij niet vooruit geweten, dat ze niet van hem hield en geen kind wilde hebben? Had hij nu het recht, zich daarover te beklagen?