PETERKEN

van de mooie bosschen om bet buis.... van de lieve onderwijzeressen, die voor hem zorgen zouden....

Ze zaten met z'n drieën, toen Lily het aan 't kind vertelde. De wazig-teere oogen werden somber. Lily's stem trilde. En opeens stelde 't kind een vraag, die diep ontroerde:

„Wordt Papa dan gelukkig?"

Ze had niets kunnen zeggen. Ook Daan had moeite om zijn ontroering te verbergen. Toen kwam zijn stem, aarzelend in verraderlijke trilling:

„Peterken moet gelukkig worden! Niet Papa, maar Peterken! Peterken moet groeien en een knappe man worden! Peterkens bestwil heeft het noodig...."

Toen stond hij op, liep onvast naar de deur, strompelde naar boven, bleef voor 't raam van zijn kamer staan staren, de handen in de holte van zijn zakken, de voeten als geplant in 't mollige tapijt als een symbool van smart....

Zoo vond Lily hem een paar uur later

Zoo gingen de weken voorbij. De winter was gekomen, een strenge winter met veel sneeuw en ijs. Al dagenlang had het gesneeuwd, het vroor dag en nacht, en uitgaan werd vrijwel onmogelijk.

Als Daan naar kantoor was, had Lily het heel eenzaam nu. Urenlang zat ze voor 't raam te staren, en dacht er aan hoe Peterken 't nu hebben zou. Of ze goed voor hem waren, daar? Uit de korte verslagen die ze wekelijks kreeg, kon ze niet veel opmaken. Ze hadden meestal denzelfden inhoud: 't kind maakte 't goed, leerde naar omstandigheden redelijk wel, en vermaakte zich in de bosschen.

Ze had er nog niet heen kunnen gaan, omdat bezoek buiten de daarvoor gestelde tijden niet geoorloofd was. Eens in elke twee maanden mocht ze komen. Dat scheen bij de behandeling te hooren. Ze zuchtte, maar voelde dat ze toch berusten moest.

Ze dacht eraan, hoe eenzaam nu haar leven wel geworden was. Daan had gesproken van beider bestwil, beider behoud. Of ze nu zooveel gelukkiger waren? Of ze nu dichter naar elkaar toegroeien konden? Ze had het nog niet ondervonden: tot nu toe had het haar slechts ongelukkiger ge-