EMMA, DE BRUID

Jacques, opspringende, sloot haar in zijn armen, en omhelsde haar met een vurige passie, waaraan hij tot dusverre nooit had durven toegeven, maar waaraan zij zich nu met een teedere gewilligheid onderwierp.

— Die brief fluisterde zij. Beschouw 'm als mijn intiem huwelijksgeschenk aan jou

— 't Mooiste, 't beste, wat je me had kunnen geven

— Ben je er blij mee? glimlachte zij.

— God.... ik ben zoo gelukkig.... En juist nü.

— Waarom juist nu?

— Weet je 't dan niet?

— Wat zou ik weten?

— Heb je 't me daarom dan niet verteld?

— Waarom? vroeg zij. Ik begrijp je niet

Zij was nog volkomen argeloos.... toch begon er een onrust in haar bloed te gonzen, als het vage geruisch van een verre zee....

— Dus je wist niet, dat hij terug-komt?

De zee.... de zware, zwalpende zee kwam nader.... Toch vond zij de kracht om te vragen, alsof zij daarmee nog het gevaar afwenden kon....:

— Wie?....

— Yvo van der Weyden....

— Komt hij terug ?

De zee kwam aangestormd met rukkende vlagen in

de branding in de branding.... zou zij zoo dadelijk

vergaan Door het wilde geweld van het water, vernam

zij nauwelijks zijn stem... toch, zij verstond ieder woord...

— Hij zou voor 'n jaar naar Indië gaan, dus, over 'n paar maanden zou hij toch in elk geval zijn terug-gekomen. Maar hij schijnt nu met 'n collega te hebben geruild

Waarom.... waarom komt hij terug, dreunde het door Emma's machtelooze hoofd.... Om mijn huwelijk met Jacques te verhinderen daarom komt hij terug....

Zij voelde zich verloomen en bedwelmen in deze gedachte.

Maar het was goed, zóo. Stil, als overgegeven, maar beklemd door een verlammende onmacht, lag zij in Jacques* armen. En hoorde den vertrouwenden man, aan wien zij zoo juist haar liefde in de overtuigendste woorden had be-