AF....

Weer viel de stilte in.

Waarom zei hij dat nu weer zoo? liep ze te denken. Vroeger waren hun wandelingen toch heel anders geweest. Dan hadden ze honderd-uit gepraat over alles en nog wat, gelachen en gestoeid. En nu liepen ze naast elkaar, alsof ze al jaren getrouwd en uitgepraat waren.

Getrouwd Nee, over trouwen had hij nooit gesproken,

maar dat verwachtte zij ook niet. Een jong studentje als hij kon natuurlijk niet trouwen, en zeker niet met een winkeljuffrouw. Dat begreep ze zelf ook heel goed. Als hij maar aardig en lief tegen haar was, zooals in het begin.

Bij dat denken aau het begin moest ze even glimlachen. Hij had haar op een avond pardoes omver geloopen, toen ze allebei de laatste tram achterna holden. Na haar overeind te hebben geholpen, had hij allerlei excuses gemaakt en omdat de tram in dien tusschentijd was weggereden, had hij — na haar nog eens vlug van terzij te hebben aangekeken — gevraagd of hij haar even naar huis mocht brengen.

Het lange eind was hem leelijk tegengevallen, maar het gezelschap had dat meer dan goed gemaakt, had hij bij het afscheid gezegd, en meteen hadden ze afgesproken om den volgenden Woensdag samen naar een bioscoop te gaan.

Dat was óók zoon dwaze historie geweest, om later nog vaak over te lachen; want het bleek, dat hij eigenlijk het land had aan films en haar maar had meegevraagd omdat hij dacht, dat zij er wel dol op zou zijn. En zij gaf er juist heelemaal niet om,

In plaats daarvan waren toen de lange wandelingen gekomen, waar ze allebei wèl van*hieilden en zoo waren ze steeds intiemer geworde.n tot ze elkaar tenslotte bijna iederen dag zagen.

Den laatsten tijd leek het echter wel of er bij hem wat veranderd was. Telkens verzon hij smoesjes van verhinderd-zijn, want dat het smoesjes waren, kon je duidelijk genoeg merken aan zijn hakkelend praten.

Dikwijls genoeg al had ze hem gevraagd, eerlijk op te biechten wat er toch was, maar daar had hij zich steeds verlegen van af gemaakt. Doch de dag van vandaag zou de oplossing en het einde brengen.