DE VERRE PRINS

„Och, mógen, er zijn er die méér met hem op hebben."

Wéér kijkt de dikke boemelaar Amke aan. Ze weet dat hij sinds eenigen tijd werk van haar maakt, hij boemelt minder, zijn tint lijkt normaler en hij zit te pas en te onpas bij Koen. Van den kant van de familie Wolfshof wordt op een huwelijk aangestuurd. Er gaan geruchten, dat er met die zaak iets niet in orde is, dat een faillissement eiken dag te wachten staat. Een bruidsschat kan redding brengen.

„Hij is recht door zee," zegt Amke, opstaand. „En dat kan niet van iedereen gezegd worden."

„Steek in je zak, Dikke!"

„Waar ga je heen?" informeert Wolfshof onverstoorbaar.

„Naar de kinderbioscoop," antwoordt Amke kortaf.

„Brr," griezelt Paul, „de bioscoop, jij liever dan ik!"

In de portiek moet Amke zich schrap zetten tegen den storm. De ruiten rammelen in de sponningen. De wankele top van het oude geveltje naast het beddenmagazijn schuddebolt heen en weer. De wolken drukken de daken, de daken drukken de huizen en de huizen drukken de menschen. Keesje is bezig latten te spijkeren, om de groote spiegelruit te verzekeren. „U mot vlak langs de huize loope," raadt hij bezorgd. Er kon wel eens een dakpan of een bloempot naar beneden komen.

Amke steekt de Hoogstraat in de breedte over. De groote, witte, electrische bollen spiegelen zich reeds in het asphalt. Amke slaat de richting naar de haven in. Als Bert en Billy nu maar mogen. Ze logeeren in de stad bij familie, omdat hun moeder voor een lichte operatie in het Ziekenhuis ligt.

„Ik zou u aanraden midden op den weg te gaan loopen," zegt de tante van Bert en Billy, „er raakt zoo licht het een of ander los."

Amke lacht, dezen raad in verband brengend met dien van Keesje. Zoodra de kinderen hun arm door de hare hebben gestoken doorstroomt en verwarmt Amke een prettig gevoel, In hun open, jonge gezichten dragen ze iets mee van haar zomer van geluk.

Het programma in de bioscoop geeft naast een paar onzinnige kluchten, „Een expeditie naar de Noordpool" als