DE DERDE FIRMANT

Zoo is nu eenmaal de handel! We hadden al een paar dagen in spanning zitten wachten, en waarachtig, daar komt op een middag de aspirant-kooper aan de telefoon. Toevallig neemt Pollens die telefoon. De andere compagnon en ik luisteren, we hooren uit het gesprek wie het is, en we houden ons hart vast. Ben dot gebaart tegen Pollens: Geen prijs noemen! Laat hem bieden! — En ik sis ook dergelijke dingen tusschen mijn tanden. Maar wat doet Pollens? Pollens zegt: »Het spijt me, waarde heer, maar die partij is al verkocht». Bendot en ik, we dachten dat we een rolberoerte kregen. Ik geloof, dat we allebei tegelijk de neiging hadden om hem de telefoon uit zijn hand te rukken en hem met de draden te wurgen. En Pollens zat daar maar aan de telefoon met dat stompzinnige lachende gezicht en zeide: »Ja, 't is jammer, maar u hebt ook zoo lang gewacht. We zullen maar moeten zeggen: Een volgende maal beter, vind u ook niet?«

Bendot had hem eindelijk de telefoon uit de hand gerukt, maar de verbinding was reeds verbroken. We gingen tegen Pollens te keer als razenden, We scholden hem uit voor idioot, stommeling en ezelsveulen. De muren van het kantoor van de firma Berny, Bendot & Co. daverden van de krachtige woorden, waarop de derde firmant werd onthaald. En Pollens zei maar met dat onthutste gezicht van den komiek die het heusch niet helpen kan, dat hij wérkelijk gedacht had, dat de partij verkocht was. Bendot en ik zaten nog, verslagen door zooveel ezelachtigheid, radeloos voor ons uit te staren, toen de telefoon weer ging. Daar was waarachtig de aspirant-kooper weer, en die huilde half aan de andere zijde van den draad. Of we den verkoop van die partij niet ongedaan konden maken, vroeg hij. En waarom we toch niet naar hem toe waren gekomen? Hij had al zekere toezeggingen gedaan aan zijn afnemers, en hij wist niet waar hij de goederen nu vandaan moest halen. En zoo maar door!

Ditmaal had Bendot direct de telefoon genomen en die zeide met een ernstig gezicht: »Tja, u hebt gehoord wat onze firmant Pollens zoo juist heeft gezegd. Daar valt in het algemeen niet aan te tornen. Maar in dit bijzondere