TWEEDE VROUW.

135

het had verstaan zich bemind te maken, maar bovenal omdat zij

hier de eerste was geweest Want dat die andere niet zoo lief,

zoo goed was, dat bleek toch voldoende uit haar egoïst en naijverig verlangen, waarmee ze Herman op haar sterfbed de gelofte wilde laten afleggen, dat hij nooit zou hertrouwen. Nee, geheel denkbeeldig waren haar beklemmingen niet. De geest van die kleine vrouw bleef tusschen haar en Herman in zweven, hing nog overal hier boven het dorp. Daar hield men toch haar nagedachtenis hoog in eere, ieder woord, iedere blik getuigde gaarne ervan, waar Herman ook kwam. Haar beschouwden ze als een vreemde, een indringster.

Een moedeloosheid zeeg over haar neer, ze kon het toch niet tegen de geheele wereld opnemen! Ze zou evenals de andere de armen en de zieken kunnen gaan bezoeken, en dat wilde ze ook gaarne doen, maar toch niet om deze reden. Ze zouden het immers voelen, en zichzelf zou ze moeten beschouwen als een komediante, een huichelaarster, die maar wat vertelde om haar doel te bereiken. Ze voorzag, hoe ze het ook aanlei, groote moeilijkheden en teleurstelling. Bij al haar pogingen zou het haar vergaan als den armen schilder, ze zouden haar stilzwijgend aanhooren, haar gadeslaan, haar in het gezicht zelfs loven, als hem, maar achter haar rug zouden ze de schouders optrekken en zeggen: Och ja, ze doet haar best, maar het is toch niet wat de eerste vrouw van dokter was.... Ze bleef de oningewijde, de opvolgster, en niet de eerste liefde van het doktershuis. Nee, ze moest zich tot Herman bepalen, hem overwinnen door haar liefde en haar teederheid, hem laten voelen, zonder het te zeggen, dat zij meer van hem hield dan die eerste had kunnen doen, dat ze meer voor hem beteekende dan ooit die andere voor hem was geweest. En als hij dat maar eerst besefte, dan zou dat vanzelf overgaan op de overigen, op de oude Martha en op heel het dorp.

XXII.

Over de wijde heiden deunde nu, van den zonnigen ochtend tot aan den zwoelen avondval het gezoem van de kleine, bruinfluweel gestreepte honingbijen De heide bloeide. Dichtebij