TWEEDE VROUW.

141

nedag, die weer vertriestte in nevelgrijs, bleef het Josien een durende vreugde te mijmeren over het kindje, dat zou geboren worden. Ze kon niet laten erover te spreken tegen de huishoudster, en

altijd wist ze dan het gesprek te brengen op die andere Of die

veel hield van kinderen, zelve graag een kindje gehad zou hebben ? Doch de oude vrouw, in vaag begrijpen van wat de

jonge vrouw vervulde, antwoordde met korte woorden, een ophalen van de schouders. Josien durfde niet verder aandringen, ze voelde zich klein, waarom kon ze niet zwijgen

Vaak ook bespeurde ze zich moe, lusteloos, en dan opeens weer schertste en lachte ze den heelen dag, in een prikkelenden lust uitgelaten te doen, de eentonigheid der dagen te verbreken, die aldoor en in eenderen regelmaat achter elkaar vergleden. Menigen middag zat ze nu boven, in de blauwe kamer, piano spelend tot Herman uit zijn kamer kwam aangetrokken door haar spel.

Ze speelde voort, voor hem, tot haar wangen gloeiden en hij bezorgd drong dat ze zich niet vermoeien zou Lachend schudde

ze het blonde hoofd, haar lenige vingers gleden over de toetsen, tot heel de kleine kamer een dolle warreling van klanken scheen. Dat duurde, totdat een zweem van schemering aanving den klaren dagglans te vertroebelen; dan stond ze haastig op en liep zonder omzien naar beneden. Want nog altijd vervolgde haar die waan....

Het najaar vorderde al.

Op een grauwen ochtend drentelde Josien den tuin door, eer ze haar gewone wandeling maakte, toen de kleine schilder aanstapte door de berkenlaan, die door het effen bladergeel al ijle plekken toonde, waardoor de doodsche hei te zien kwam. Hij wenkte van verre met de hand en stak een witte rol omhoog.

Josien liep hem tegemoet, en nu ze elkaar genaderd waren reikte hij zonder spreken de rol over, met gracehjk gebaar. Ze ontvouwde dien, en tuurde lang en ernstig op de bonte teekening, een boerenhuis met veel groen van weiden rondom, waarin van grazend vee de vlekkige figuren. Ze wist niet dadelijk wat te zeggen, daarom stak ze den schilder spontaan de hand toe en dankte hem met lieve woorden, zonder over de teekening zelf te spreken.. Hij toonde zich voldaan over de mate van haar dankbaarheid, en