TWEEDE VROUW.

143

gauw hier vandaan, als vreesde ze de gevolgen van de profaneering, en toch durfde ze dit niet openlijk zeggen. De schilder wachtte.... Ze voelde het bloed wegtrekken uit haar wangen, een traan druppelde uit haar ooghoek, viel warm op haar hand. Ze maakte een flauwe beweging, van te willen voortgaan.... En terwijl de schilder reeds verder liep, zijn hoofd nog ongedekt, het lange dunne haar wuivend in den wind, doorbeet Josien een wrange schaamte om de eigen kleinheid, een weeƫ droefenis, die haar, heel den dag lang, stil deed zijn en Herman mijden.

XXIV.

In den tuin van het doktershuis verbloeiden de laatste dahlia's aan de door mist en vocht natte struiken, de mulle paden lagen onbegaanbaar, doorsopt en doorweekt van de plotseling opgekomen najaarsbuien.

Ongedurig doolde Josien rond door huis, nergens kon ze het lang uithouden. Alleen in Hattinck's studeerkamer, waar de huishoudster al een vuurtje had aangelegd tegen de kilheid, voelde ze zich kalmeeren. Gedoken in een van de diepe ouderwetsche leunstoelen, dicht bij het vuur, zat ze heel stil, traag naaiend aan wat wit kindergoed op haar schoot. Vooral 's avonds, wanneer Herman met een wetenschappelijk werk bij haar kwam zitten,' daalde een zachte rust over haar. Ze sprak dan weinig, knikte hem enkel stil glimlachend toe, wanneer hij van zijn boek opkeek. Even schoot hem soms wel door het hoofd dat ze er slapjes uitzag, lusteloos.... maar dat ontgaf hij zich weer. Niets ongewoons in haar toestand. Ze moest zich maar rustig houden, vooral sterk zich voeden, hij lette daar niet genoeg op.... Hij zou er Martha op wijzen.

Opnieuw verdiepte hij zich in zijn lectuur, het boeide hem bizonder. Josien liet haar naaiwerk zakken, gedachtenloos tuurde ze naar buiten. Al bijna een week regende het nu onafgebroken, mijmerde ze. Er stak ook wind op. Het huilde al in den schoorsteen, de vlammen flakkerden. Echt naargeestig, zulk weer buiten. In stad had je daar minder erg in, de kamers zoo heel anders, lichter, vroolijker. Ze kon zich zelfs niet herinneren, ooit veel op