TWEEDE VROUW.

169

Deze snelle oplossing onthutste Josien wel even. Verward ging ze de kamer uit, naar boven. Met bevende handen zocht ze wat kleedingstukkenbijelkaar,haartoiletgerei,legde alles dooréén in de platte bruinleeren tasch. En weer rezen in haar herinneringen aan haar huwelijksreisje,hoe onbezorgd was ze,hoegelukkig,ennu ...?

Nee, geheel zonder kommer was ze toen ook niet geweest. Dadelijk al maakte ze zich bevreesd, omdat Hattinck zoo hing aan de bestaande inrichting van het huis,, dat hij zoo geheel opging in zijn verliefdheid voor haar, zonder haar nochtans te kennen

in de kleine dingen Had het haar in het begin al niet gekweld,

dat ze niet voldoende van Herman hield, en had ze zich zelve daarop niet de ergste verwijten gedaan ? Ach, hoe wist men ooit

of men werkelijk van iemand hield! Een huwelijk, vooral in hun stand, bleef toch wel een vreemd ding, een zelfbedrog. Als een man aan trouwen of hertrouwen denkt, dan vraagt hij zich af en neemt inlichtingen in welke familie er huwbare meisjes zijn, meisjes van goeden stand, van goeden inborst, en als het kan met wat geld.... zoo'n familie bezoekt hij dan, voorgesteld door kennissen of vrienden. Het meisje weet of gist, dat hij voor haar komt, ze voelt er zich door gevleid, doet zich voor op haar liefst.... Ze hoopt, ook zonder zich er klaar van bewust te worden, dat hij haar aardig en lief vindt, haar vragen zal Waarom? Ja, het is nu eenmaal de bestemming, het doel, het begin en het einde voor een meisje.

De man toont zich natuurlijk ook van de beste zijde, van hem hoor je niets dan voortreffelijkheden, zijn positie, zijn maatschaplij ke verhouding worden geroemd en heel gauw is men erbij,

om te zeggen dat ze toch zoo'n goed paar vormen.... Dan volgt het aanzoek, de toestemming van de ouders, — en is men aangeland in den tredmolen, waar men niet meer uit raakt, tenzij er van een der beide partijen iets aan het licht komt dat minder eerbaar of fatsoenlijk is, of indien er, inplaats van sympathie en oppervlakkige toegenegenheid, een onuitroeibare tegenzin ontstaat. Maar dat gebeurt niet zoo licht, wijl men van beide kanten zich op z'n best voordoet, elk meeningsverschil opschort.... Zoo was het toch bij haar en Hattinck ook gegaan. Had zij zich ronduit uitgesproken over hetgeen haar hinderde, hoe geheel anders zou alles zijn geloopen!