TWEEDE VROUW.

177

niet Hoe star-wit en doodsch zag alles er daarbuiten uit!

Nee, ze hield niet van sneeuw. Zeker, het was heel mooi om te zien, doch de schoonheid van een doode, een levenlooze schoonheid. Dan liever nog de regen, die plast en suist, het gegier van den wind....

— Dokter blijft lang uit, zei de huishoudster. Ze verschikte een en ander op de koffietafel, en voegde aarzelend toe:

— Ik geloof dat u beter deedt, maar te beginnen Het is al

over half twee. Dokter is heelemaal naar Sikkes, achter de bosschen, de vrouw daar zal wel voor koffie zorgen

Teleurgesteld zette Josien zich aan tafel en begon traag te eten. Dat Herman haar ook nooit vertelde waarheen hij ging mokte ze. Tegelijk schoot het door haar heen, als een fel verwijt: zij zelve vroeg hem immers nooit naar iets, stelde er geen belang m!

De gedachte drukte haar, ze kon die niet van zich afzetten. Leefde ze dan zoo onverschillig naast hem voort, terwijl hij alles

deed om haar het leven te veraangenamen ? Maar het zou

veranderen, nam ze zich hartstochtelijk voor.

Daarbuiten ving het opnieuw aan te sneeuwen. Onzeker en als in aarzeling zweefden de eerste vlokken naar omlaag, dan volgden er meer, grootere, opeens heel de sfeer, vanaf het lage grauwe geluchte tot aan den smetloos-witten bodem één warreling van pluizige donzige veertjes.

Dat was toch wel aardig om naar te kijken, Josien vond er een kinderlijk genoegen in, met de oogen een enkele vlok te volgen, tot die zich hechtte aan een tak, of tuimelend den grond bereikte. Het nam heel haar aandacht in beslag, haar gepeinzen werden er stil van. En al meer vlokken dwarrelden aan, daalden en verdwenen in het eindelooze wit dat alles bedekte, den tuin, en de berkenlaan en ginds de wijde verre heidevelden.

Herman! dacht ze met een schokje.

Hij was er nog altijd niet. De weeke sneeuw zou de heidewegen onbegaanbaar maken, wellicht moest hij te voet terug Opeens bekroop haar de angst. Ze sprong overeind en liep naar de keuken, om met de huishoudster erover te spreken.

— Het is slecht weer, prevelde de oude vrouw bedachtzaam, maar de een of ander zal dokter wel met het karretje thuisbrengen wanneer het sneeuwen niet mindert