SOLDATENKINDEREN

DOOR

HELENA RIP.

De zee lag als een uitgestrekt, onafzienbaar meer met zilveren schittering en parelmoeren glans, in 't westen overgoten met rossigen goudgloed, weerspiegeling van den vlammenden avondhemel, waar de kleuren oranje, rood, kopergeel en violet ineen vloeiden, het nagloren van den reeds in zee gezonken vuurbol. Enkele wolkenflarden, transparant, als gouden weefsels, dreven in de kleurenzee.

Scheepjes met hun driehoekige zeilen stipten donker tegen het gloedrijke luchteffect.

Koel en verlaten lag het strand, koud van soberheid na den aanblik van de schitterende kleurschakeeringen in lucht en zee.

De kleine gekuifde golfjes overspoelden al verder en verder het droge zand,dat dien middag in 't zonlicht had liggen blakeren.

Wandelaars vlak aan zee, luisterend naar het gestadig weerkeerend geluid der brekende schuimkopjes, silhouetteerden tegen den horizon en velen zagen naar het roerend mooie afscheid van zon en hemel, het vaarwel en het tot weerziens als van twee gelieven in één langen, gloeienden kus.

En zelfs de kinderen, die speelden aan den voet van het duin zagen op naar den hemel, omdat de zon reeds onder was en 't zoo dadelijk donker zou worden en er een eind zou komen aan hun spel. En sommigen onder hen, tot wie de natuur sprak, onderbraken even het stemmengeroes der anderen door uit te roepen:

— Kijk 's, Kees, nou is ie mooi. En Kees, die wist dat Klaas de zee moest bedoelen, schoof zijn pet naar achteren, rustte even uit en voegde er haastig weer aan toe.

— Meteen motten we naar huis, toe nou zeg, de gewonden motten nog weggebracht. Allen vervolgden weer hun spel, bepaalden