230

EEN BANKIERSDOCHTER.

macht stond de huisgenooten het bestaan te veraangenamen, oogstte zij van sommigen wel eens wat spontane dankbaarheid. Maar verder ging het gemeenschapsleven voor haar niet.

Het trof, dat juist het meerendeel der aanwezige verpleegsters en leerlingen afkomstig was uit den kleinen burgerstand. Wat ze had bewogen naar het zusterschap te streven, was, zooals eene harer zelf het noemde: „Omdat dit voor ons soort meissies de beste weg is om in de wereld vooruit te komen.'' Het gevolg van deze opvatting was, dat wie zoo dachten, slechts met één been in het ziekenhuis stonden, en met het andere in de buitenwereld. Zelfs wie met de meeste plichtsbetrachting en goedhartigheid op de zalen ageerden, waren onderwijl voortdurend vervuld met berekening van vrije uren en dagen, met het oog op uitstapjes, familiebijeenkomsten en publieke vermakelijkheden. Het ruilen en verschuiven van de uitgaansavondjes, en dan weer het praten over wat men had gezien en beleefd en genoten; het jolen en gichelen en plagen over „thuisgebracht worden", — dit alles leverde, dikwijls ten aanhooren van de patiënten, een conversatie, die, naar Glara's inzicht, heelemaal niet paste bij den geest der plaats.

Zij gunde die jonge meisjes gaarne haar jolige jeugd, maar meende dat zij het verpleegsterschap nog maar wat hadden moeten uitstellen, tot zij ouder zouden zijn geworden, of tot zij geleerd hadden in te zien, dat er, naast bekwaamheid en hartelijkheid, in een pleegzuster ook goede manieren vereischt worden.

Eens, toen er weer een groote mate van luidruchtigheid in een der gangen had geheerscht, kwam Clara daarover met de directrice te spreken.

Deze stemde, in hoofdzaak, alles toe; doch maakte zich van alle bemoeiingen af met de betuiging:

„Tja, ik ben niet tot hun gouvernante aangesteld!"

Clara was ook niet tot gouvernante aangesteld, maar kon toch soms niet laten haar afkeuring te toonen.

Eens kwam, aan tafel, een geval ter sprake van menschen, die ofschoon zelf protestantsch, toch, bij ziekte, steeds verkozen eene non in huis te hebben, in plaats van een vrije verpleegster.

Dat kon de vertelster niet begrijpen, en een aantal stemmen beaamden dat.