316

DE BOM, DIE VERKEERD SPRONG.

„Laat ik het haar nu eens duidelijk maken," verzocht Elizabeth en toen ze Eie alles verteld had en de zaak als afgedaan beschouwde, kwam Eie met haar besluit.

„Ik doe het niet."

„Zie je wel," gilde Wies, op en neer wippend in haar stoeltje, „wat heb ik jullie gezegd!"

Moeder keek benauwd bij dat nieuwe bezwaar, maar Elizabeth maakte een afwerende beweging met haar hand.

„Je hebt de zaak niet goed begrepen, kind. Je mag dat Oom niet weigeren, oom Jan is al oud en niet heel gezond en heeft je hulp...."

Verbaasde blikken van Moeder en Wies.

„en heeft je hulp en zorg noodig," ging Elizabeth kalm door.

„Maar Bets "

„Stil nu. Het is een mooie taak voor je, Eie, net iets voor jou, voor een ouden, hulpbehoevenden man te zorgen. Oom heeft zeker gehoord, dat je altijd zoo zorgzaam voor Moeder bent. Je moet er vooral op letten, dat Oom zich niet zoo heel gemakkelijk beweegt en gauw moe is. Het is alweer eenige jaren geleden, dat je Oom het laatst gezien hebt, niet waar, toen was hij nog frisch, maar hij is sterk achteruit gegaan in den laatsten tijd. Je weet, ik heb hem den vorigen zomer nog eens opgezocht en toen viel het me op, dat hij zoo verouderd was."

Mevrouw Lamond zat met open mond die speech aan te hooren, maar Wies, die eerst al even verbaasd was geweest, ging een licht op.

Wat een rakker, die Bets!

Ze wisten allen, dat als er iets was, dat oom Jan niet uit kon staan, het was, voor ouder te worden aangezien, dan hij was. Hij droeg zijn twee en zestig jaar met eere, was een gezond, opgewekt, levenslustig mensch en als Eie hem als een halven invalide behandelde, behoefde men zeker niet bang te zijn, dat hij verliefd op haar zou worden. Daar was nu toch wel niet veel kans toe, maar Bets vond het zeker veiliger de noodige voorzorgsmaatregelen te nemen.

Wat zou Karei een pret hebben, als ze hem alles vertelde!

„Nu, wat zeg je er van, Eie? Is dat nu geen mooie taak voor je? Oom heeft juist jou gekozen, omdat hij wel weet, dat Wies en