DE BOM, DIE VERKEERD SPRONG.

317

ik daar minder geschikt voor zouden zijn. Hij weet van Moeder, wat een goede zorg je voor ons allemaal bent en ik heb hem verteld, hoe goed je een zieke kunt oppassen."

Eie wankelde in haar besluit om thuis te blijven. Ze voelde zich gevleid door de voorstelling, die Elizabeth van de zaak gegeven had en vond het wel prettig, dat zij juist gekozen was. Maar ze zag er wel vreeselijk tegenop op reis te gaan en nog wel met een ziekelijken, ouden heer.

„Ik ben nog nooit op reis geweest, ik zal niet weten, wat ik dan moet en je moet niet vergeten, dat ik zoo weinig van de vreemde talen ken."

„Wat komt er dat opaan, Oom zorgt natuurlijk voor alles." „Dat zal te bezwaarlijk voor hem zijn, als zijn gezondheid zoo slecht is." Wies schaterde het uit.

De frissche, gezond uitziende oom Jan veranderd in een ziekelijke stumper.

Ook Elizabeth onderdrukte een glimlach, het werd haar haast te machtig.

„Nu maak je het wat erg, zóó is Oom gelukkig niet. Hij kan nog best voor de bezwaren op reis zorgen, ik bedoel alleen maar, dat je er op let, dat hij zich niet te moe maakt, niet op den tocht zit en zoo meer. Moeder zal vanavond nog schrijven, datje graag wilt, vin'je ook niet? We hebben veertien dagen om je toilet een beetje in orde te maken. Ze moet een nieuw reispakje hebben, niet waar Moeder?"

Eie begon al aan het denkbeeld te wennen.

Zij een nieuw reispakje!

Ze droeg steeds de vermaakte kleeren, die haar geld verdienende zusters niet mooi genoeg meer vonden. „En een nieuwen hoed?" vroeg ze.

„Natuurlijk en nog het een en ander, we zullen wel zien. Zwitserland is een prachtig land, net iets voor jou, je houdt zooveel van de natuur."

Ja, dat was maar, van niets hield Eie meer, dan van de natuur, een zonsondergang op Scheveningen kon haar in verrukking brengen, ze uitte dat wel niet sterk, maar ze voelde het des te inniger.

„Dus dan vanavond maar schrijven," aarzelde Moeder nog.