842

TERUGGEKOMEN.

even en dacht berustend: Ik deed het niet, ik werd geleid, door — hm, een macht buiten ons. —

Hij kwam in het hotel aan, dat hij als zijn voorloopige verblijfplaats had opgegeven aan enkele familieleden en kennissen, en vond er een paar brieven. Hij werd welkom geheeten in het vaderland, in hartelijke woorden, maar daar allen dezelfde woorden daartoe gebruikten, voelde hij de welgemeendheid zoo niet. Daarbij schreef zijn oudste zuster hem graag eens bij zich te zullen zien, maar liefst moest hij eerst zijn andere bezoeken maken, ze had het momenteel heel druk en — hij las niet verder. Zijn jongste zuster was op reis; wat trof dat nu slecht, ze had terug willen komen, maar — hij vouwde den brief dicht. — Een oogenblik vergat hij, waarom hij uit Amerika terug was gekomen. Wat moest hij hier? zocht hij wat? En verder — want het ging altijd verder, je scheen niet te kunnen stilstaan, — wat moest er verder met hem gebeuren? Terug naar Amerika, terug naar dat leven zonder beteekenis, zooals hij nu duidelijk zag? Neen, dat nooit — en het oude leven? kon hij dat hervatten? Het bleek wel anders.

Maar hij was hier gekomen om haar terug te zien; — dat moest hij nu vasthouden, niet laten glippen door kleine teleurstellingen in de zusters. Hij was in stilte met haar verloofd toen hij plotseling weg moest. — Wat had hij haar gemakkelijk opgegeven ! — Het eerste half jaar hadden ze elkaar nog geschreven; toen was dat uitgestorven en het had hem niet erg geraakt. Zelfs schokte het hem niet toen hij daarna van haar huwelijk hoorde. Een maand geleden vertelde hem toevallig een Hollander, dat haa - man gestorven was en hij had dat aangegrepen als dereden waarom hij terug wilde. Hij voelde de valschheid hiervan, nu eerst, nu hij terug was, nu hij uitkeek op dat bekende stadsplein en weer heel helder wist hoè ze geweest was, hoe jong en bloeiend. Het was een leugen; hij had het dan ook genoeg malen vergeten onder weg; maar als hij er aan dacht, prees hij zichzelf om zijn vergevensgezindheid. Want vertelde men niet, hoe ze later over hem gesproken had, als van een lastigen aanbidder, dien ze gelukkig goed en wel naar de nieuwe wereld had geholpen; nog niet naar de andere wereld, ha, ha, zoo wreed was ze niet. —? De praatjes hadden hem weinig getroffen, toen. Nu bedacht hij, dat het zeker