EL DORADO.

437

diep in de zijne, de beide slanke, nerveuze handen op zijn borst.

„Genoeg van jou? Van jou? Hoe kan dat ooit? Ooit! Je bent zoo mooi — heerlijk ben je, van buiten en van binnen. Verrukkelijk ben je — mijn vrouw, mijn vrouw —"

Zalig gaf ze hem zijn kussen terug.

Opzettelijk voetengeschuifel en een bescheiden kuchje van Abbah bracht hen tot bezinning. En zij lachten elkaar toe als twee betrapte verliefden.

„Ada nonna tetamoe, nja."

„Een leerling! Zij bracht haastig haar verwarde coiffure in orde voor den spiegel.

„Gauw, heerlijkheid, nog één zoen," bedelde hij, „dan ga ik ook weg. Het is tijd. De deeleman staat al voor."

Achter de deur geven ze elkaar hun afscheidskus. En plotseling, als bij ingeving, noemde hij haar: „My lady Blakeney."

Zij schrikte even, maar dwong zich dadelijk tot lachen.

„Dan noem ik je Percy!"

„En dit is El Dorado," voltooide hij met een laatsten zoen, bijna in het gezicht van de voorgalerij.

In het voorbijgaan zag hij dat de tetamoe een nieuwe leerling was voor Sara: een jong meisje in half lange rokken met twee dikke blonde vlechten op den rug.

Wera Terbracht.

V.

De particuliere jongensschool nam niet op. Bij het laatste examen waren eenige leerlingen niet geslaagd, en van de overigen verdween de een na de ander. De ouders gaven er ten slotte de voorkeur aan de jongens naar Batavia zelf te sturen.

Het klimaat van Bandoeng bleek ook voor Jan niet het ware. De zenuwhoofdpijnen kwamen weer opzetten, het tobben over de naaste toekomst bezorgde hem slapelooze nachten, zijn eetlust verminderde en hij begon er slecht uit te zien. Ook kreeg hij een vreemde droge kuch.

De dokter schreef verandering van lucht voor. Het beste ware de zee....

Jan moest er om lachen. De zee! Ja, als zeeman was hij