NAAR ANDERE LANDEN.

451

dat die mensen zijn vijanden niet waren, dat hij hen toewenste wat zij verlangden, dat het onmogelik was voor hem om te gaan en misschien op hen te moeten schieten. En nu, nu hij helemaal niet opgewonden was, zo stil beschouwend met een ondertoon van diepe melanchohe over de misère van veler mensen leven en ook van zijn mensenleven, nu voelde hij zo vast, zo onwrikbaar vast zijn besluit om niet mee te gaan, om thuis te blijven en de straf af te wachten, die er op zou volgen. En hij ondervond een tere, hooggestemde vreugd daarover, dat hij nu vond in zichzelf dat mooie besluit vast en niet te veranderen, dat hij het wagen zou, om zijn eigen phchtsbesef te gehoorzamen. Dat maakte hem zo weekblij, dat er bijna een vochtigheid in zijn ogen floerste en hij voelde duidelik de trekken van zijn gelaat zich verinnigen. Hij lichtte het hoofd hoger op.

Op het voetpad, dat van zijn huis naar dat van Visage kwam, ging Stefanus Pelzer en hoewel de middag heet was, liep hij zonder loomheid in zijn tred, want in hem waren forse gedachten over zijn eigen doen, als er revolutie komen zou.

„Middag ou-neef," zei hij tot Visage.

".Middag Stefanus," antwoordde Visage. „Wil jij ingaan of wil jij hier zit.

„Dit is mij diezelfde," antwoordde Pelzer.

Zij gingen binnen. Visage reikte tabak en met nadenkende gezichten stopten zij hunne pijpen.

„Ik hoor, hulle kommandeer die mensen op," zei Pelzer.

„Ja, ik hoor ook zo."

„Het lijk of dit oorlog gaat worde."

„Ja, zaken lijk slech."

Een poos sprak geen van beiden. Visage's vrouw kwam binnen. „Dag Stefanus," zei zij. „Dag Hessie," „Is jij onrustig Hessie? vroeg Pelzer. „Ik is."

„Ja, dingen lijk slech." zei hij.

„Een mens weet ook nie, wat moet hij doen nie," zei Pelzer na een poos.

,,'t Is maar moeilik," zei Visage.

",Ik denk ik zal maar gaan, als hulle mij oproep en als dit dan tot schiete kom, probeer dan maar misschiet."