«LATE LIEFDE.

„Trien", zei ze, zich tegenover hem neerlatend op een driepoot.

„Zoo, Trien, ja dat kon ik ook eigenlijk wel denken."

„Waarom kon jij dat wel denken?" vroeg ze uitdagend.

„Nou, jij bent nou net 'n mensch om Trien te heeten, 'k zou waarachtig niet weten wat ik nog anders tegen je zeggen kon."

„Kuipers, nou moet je geen loopje met me nemen, als je vrede houden wilt," bromde ze en met de knuisten op de heupen keek ze met gloeiende oogen naar hem.

„Mensch ik denk er niet aan, ik meen 't echt," hakkelde Klaas, strak voor zich kijkend.

„O, nou, dan is 't goed," vond ze, „ik ken alles verdragen, maar als de menschen gekheid over m'n naam maken, dan word ik altijd nijdig — hier drink nou es, 't is nou nog lekker warm!

„Nee, nee, hier niet, neem maar weer mee hoor, ik kom direct bij je," zei Klaas, zijn spanriem los gespend.

„Nou, doe je 't dan ook? 't Wordt al donker en morgenvroeg om half vier is 't dag voor mij."

„Ja, eerlijk, 'k moet even wat ruimen, dat doe 'k altijd 's avonds eer ik uit schei."

„Vooruit dan maar," stemde ze toe, de boordevolle kom weer opnemend en de terugtocht naar de keuken aanvaardend.

„Wat 'n kérel ben jij, vooral as je je nijdig maakt," pruttelde Klaas, haar met angst in zijn oogen nakijkend, „maar ik moet jou niet hoor, ik ga d'r van door," besloot hij en 't raam hoog opschuivend, klom hij in de vensterbank om den sprong naar beneden te wagen. Maar nauwelijks had hij zijn handen in 't kozijn geplaatst en zijn hoofd naar buiten gestoken of een straf bevelend „hier jij, wat ga je nou beginnen?" klonk uit de gang.

„Ik, ik moet m'n geit nog voeren," hakkelde Klaas, zich terugtrekkend en weer op den grond stappend.

„O, en ga je daar dan langs?"

.,Ja, dat's de korste weg, dat doe 'k altijd."

„O, daarom ging je 't ook zoo handig af," spotte Trien, „maar kom nou eerst mee hoor, as we nog wat aan mekaar hebben willen van avond wordt 't tijd dat je me gezelschap komt houden en je koffie wordt koud ook."

„En m'n geit dan?"

„Och, kom me nou toch niet weer met dat praatje aan — je