LATE LIEFDE.

jou, dat maakt vier gulden samen, dan kennen we 't er nog es rejaal van nemen."

„Nou ja, maar 'k heb 't tegenwoordig goed genoeg naar m'n jjin _ wat dat betreft heb 'k geen vrouw noodig — 't is alleen voor m'n boeltje zie je, om dat knap te houwen, en as jij elke dag naar 't veld gaat, dan geeft dat toch óók niks."

„Geeft dat niks? Dat doe 'k 's morgens voor ik ga even — je gelooft toch wel dat 'k mans genoeg ben om 't er bij waar te nemen? Tegenwoordig moet ik m'n eigen gedoetje óók beredderen en je moet maar es komen kijken hoe knap 't er bij mij uit ziet."

„O ja, ja, dat zal wel, nou, 'k denk er nog wel es over hoor en as 't mij lijkt met je, dan hoor je dat morgen avond wel," beloofde Klaas, steeds nog-verschanst achter de tafel.

„En as 't jou es niet lijkt?" vroeg Trien met iets dreigends in haar toon.

„Ne-nou, dan merk je 't óók wel," piepte Klaas, de oogen neerslaand.

„Ja, nou, afgesproken dan, morgen tegen donkeravond," besloot Trien, „geef me nou nog één pakkerd hè?"

„Wë-wat, alweer? En je hebt er krekt al een gehad," protesteerde "^Klaas.

„Nou ja, maar dat hoort "er zoo bij asje van mekaar gaat."

„Nou, toe dan maar," zuchtte Klaas, begrijpend dat 't hem toch niet helpen zou of hij tegen spartelde en beide zijn handen vast om het tafelblad geklemd, stak hij met gesloten oogen zijn hoofd vooruit en wachtte gelaten de operatie af.

Trien nam weer zijn kleine kopje tusschen haar groote handen en kuste hem drie maal op het voorhoofd, dan wendde ze bruusk zich om, liep de keuken uit, de gang door, en trok met eens mak de buitendeur dicht.

„Hè goddank,"zuchtte Klaas zoodra hij die smak hoorde en zoo vlug zijn nog bevende beentjes hem veroorloofden liep hij haar na om de deur te grendelen en op slot te draaien — ze mocht het eens in d'r hoofd krijgen om terug te komen en nog een zoen te vragen. Hij zou 't niet over komen, dat wist hij secuur. Nee, dit was de eerste keer geweest, maar de laatste keer ook, als ze daar maar op rekenen wou.

* *