KARAVANSERAI.

is totaal anders dan de hunne daar-spreken we nader over.."

Al heel gauw na Modjowarno kwamen ze aan een bergkloof, die bijna droog lag; heel in de diepte, wel vijf meter beneden, kronkelde bergafwaarts een zilverflitsend watergeultje, helder op den lavagrond. De kloof kon men naar rechts en links, heel heel ver. volgen, rechts afdalend naar lagere bergen — want ze waren inmiddels al hoog gekomen — en links opklimmend tot aan den voet van den Kaloet, die lava-grauw en in kalen kegel oprijst uit een weelderigen krans van groen; hij zie* eruit als één brok gestolde lava en rijst steil omhoog. Meestal is de top in de wolken verborgen en rijst erboven uit, in den regentijd; die naderde nu, het kenterde al, maar de krater was nu nog herkenbaar aan de rookpluim, die er uit opsteeg, zoo nu en dan doorvlamd of door iets gloeiends doorvonkt.

De randen van de kloof die ze over moesten, waren verbonden door een bamboebrug — bamboehorden los liggend op met elkaar verbonden palen. — „Een vaste brug," zei Both, „is hier onmogelijk; die zou wegspoelen in den regentijd, als de banjers neerbrullen van boven. Over een dag of wat begint het spulletje

Zachtjes rijden, koesier.... plan, plan!"

't Ging eerst bedaard, maar zoowat midden op de brug —zeker een vijftig meter lang — schrokken de paarden en sprongen in draf, weldra in galop; de koetsier kon ze niet bedwingen; de bamboehorden achter het rijtuig vlogen in de lucht. „Bismillah!" zei Both, „als ze misstappen of op zij springen, breken we

den nek, jongen " — De bediende achterop sprong van zijn

plank en liep zoo hard hij kon om de paarden te grijpen, maar

Both schreeuwde hem toe dit niet te doen — „Biar!

biar....!1)

En ze holden voort; gelukkig rechtuit. Toen het rijtuig over de laatste hord was, stortte deze in de diepte. De paarden kalmeerden van zelf en plotseling. — „Amice," zei Both, „dat 's beter afgeloopen dan ik vreesde .Ik zat over je in de war." — Nu nog een laan door, een bocht om en door het groen van struiken en boomen heen schemerde de witte woning van den administrateur — even daarachter donkerden de fabrieksgebouwen.

l) Laat maar!