KARAVANSERAI.

dan maar zuipen, dan maar verder de verdommenis in " —

en hij ging weg. Van Arkel zag hen de poort uitgaan, Anton genoeglijk'lachend.

Drie dagen later vertrok Hommel; hij liet den heelen boel in den steek; de oude Sariman zou zijn huis bewaken, tot de meubels door den vendumeester waren verkocht. De woning was intusschen al verhuurd; het poortje tusschen school en woning was dicht gemetseld, 's Morgens vroeg reden ze naar den Oedjong; mevrouw schreide. —

Van Wingerdens huwelijk werd voltrokken op den dag van Hommels afvaart van Batavia; er werden nog dichterlijke telegrammen gewisseld. De huwelijksreis zou in de eerstvolgende vacantie plaats hebben; het echtpaar nam zijn intrek in de „appartementen" vroeger alleen door den echtheer bewoond.

Doch de schoonheid van Tollens' beroemde „Echtscheiding" mochten sommigen vóór '80 zelfs in twijfel trekken, de waarheid, vervat in den regel dien zijn tijdgenooten zoo draaiorgel-roerend wisten te herhalen, werd door allen erkend: „Niet steeds is de liefde bestendig van duur." — Lang vóór de volgende vacantie, en wel daags vóór Anton Graaff met Julie trouwde, ontvluchtte mevrouw van Wingerden de echtelijke woning — in gezelschap van von Dülmen Himpelmann. Deze was inmiddels gepensionneerd en had zich te Lawang gevestigd, waar hij zijn „geliefde" heenvoerde.

Van Wingerden had den heelen morgen les gehad en scheen niet den minsten onraad te vermoeden. Als gewoonlijk slamierde hij na de les de trap op om zijn bittertje te pakken vóór de rijsttafel en daarna met vrouwlief de rijsttafel te presideeren; maar boven komend vond hij ditmaal vrouw noch bittertje, wel een briefje, open op tafel, van haar hand en dezen inhoud: — „Ik ga weg, kom niet terug — zoek een man. Vaarwel." —

Het hoofd der stoffelijke belangen leek plotseling krankzinnig; het eerst werd van Arkel ingewijd, die trouwens al iets vermoedde, want Ngassioh had hem bericht: — „dat de njonja van hiervoor op den loop was." Van Wingerden kwam met het af scheidsbriefje aan slingeren, alsof hij een heuglijk telegram in de hand droeg. Hij was bleek, leek wild en schreeuwde: — „Begrijp je dat? begrijp je dat?"