DE ONTROUW VAN MENEER DÉSIRÉ.

Theodora was lachlustig en zat vaak te drillen op haar stoel, prettranen biggelend lang haar vette wangen. Emilie stommelde af-en-aan met de ververschingen; nu en dan schudde ze gemoedelijk-geamuseerd haar lief, oud hoofd en verzette omzichtig den gouden bril op 'r Bismarck-neusje. Theodora zorgde voor „la note

gaie", maar ook voor niéts anders. Ze was wat lui, huis- en

stoelvast en liet liefst Emilie maar begaan, — de herhaalde gangen dezer laatste van-en-naar de theetafel konden er haar nooit toe brengen, de andere zuster eens te helpen, — zooals de chevalereske Désiré graag deed.

Deze, converseerend over strijkkwartetten, solisten en Mengelberg-concerten, wond zich meestal méér op dan dienstig voor 'em was. Hij kon zoo hartstochtelijk z'n ideeën verkonden, dat Emilie en Theodora elkaar maar eens schuddebollend toe-lachten, zwijgend, om hem het pleizier niet te benemen, al was dat vele, drukke praten heel niet goed voor den broeder. Straks zou hij weer zoo erbarmelijk hoesten moeten, diezelfde heesche wafhoest van Adèle....

Désiré, onder 't rad redeneeren, kreeg kleine kleurtjes op de koonen, die, onder 't rozig poeder, nu perziken geleken.

Harlekijnig sloeg-ie de beenen overeen en wreef uit pure pret z'n Glatze tot één glans. Later had-t-ie dan hoofdpijn, dezelfde heftige hoofdpijn van Adèle

Verhit van 't levenslustig babbelen, liet Désiré 't bezoek dan oit, geleidde 't hoffelijk tot de tocht-deur: „Adieu. Hier keer 'k óm. 'k Ben zoo bevattelijk. Bedankt voor je visite!"

Emilie was zenuwziek geworden. Geen sterveling had dat zoo zien aan-komen, behalve Désiré en Theodora, die haar broeder door dik en dun verzelde, psychisch en physiek.

„Ze was al lang down en grübelnd.", verzekerde hij beslist.

„O, jée ja!", viel Theodora dan bij.

,,'k Begrijp't niet....", piekerde die en gene nog na. „Ze was wel nooit zoo monter als jullie, maar...."

„Hoe gaat 't met 'r ?", informeerden de ontsteld-toegesnelde neven.

„Kijk eens aan, héél hartelijk dat jullie gekomen zijt! Tante Emilie gaat erg.èrg achteruit. Gelukkig is ze in een heel, héél goede