JAN.

drieglijk gezellig klonk dat „samen" of is het werkelijk alleen onder Monte-Carlo's invloed, dat hij het kind zoo veronachtzaamt ? Het moet dan toch wel iets vreeselijks zijn dat spelen, iets, dat alle eer en plichtgevoel verdooft," besluit Sidonie en van Overaert vervolgt: „We hadden oorspronkelijk den Italiaanschen kant gekozen maar ik vond er te veel longzieken en het is hier ook veel aangenamer voor een langer verblijf."

„En voila un qui a du toupet" lacht Sidonie in zich zelf en Paula denkt: gelukkig voor Jan, dat hij ten minste niet in Monte is gaan logeeren.

„Wij vinden Menton ook het mooiste plekje" zegt ze hardop, „ik geniet er zoo van. Toen we hier kwamen kon ik zoo weinig profiteeren en ik was er ook te lusteloos toe; elk mensch heeft wel eens een tijd in zijn leven, van zich te laten gaan en als men dan niet oplet wordt het een gewoonte, zoodat men in 't eind niet anders kan, of het zich tenminste verbeeldt. Het is Jan, die mij weer in beweging gebracht heeft, weer heeft leeren genieten; ik geloof dat hij iedereen iets van zijn eigen pleizier weet mee te deelen."

Hoe liefelijk is haar stem en hoe vriendelijk ziet ze hem aan nu ze van Jan spreekt.

Het verrast Overaert. Weg toch, met die altoos kwellende, alles bedervende nevengedachten. Vertrouwen! zooals Jan.

Hij had gelijk; hier zijn twee in-goede fijnbeschaafde vrouwen, wier gezelschap hem aangenaam is — men laat zich gaan en eindelijk kan men niet anders meer, zei ze — Ja zoo was het ook met hem —

„Is U lang ziek geweest?" vraagt hij intusschen belangstellend.

„Eigenlijk ziek was ik niet, ik was — ons leven was zoo veranderd, we hebben onze ouders zoo heel plotseling, kort na elkaar verloren en — mijn zuster is sterker dan ik", eindigt ze met een knikje tegen Sidonie.

Het veelzeggende en — waar zij afbrak, ontgaat van Overaert niet. Ook hier een verslagene, neen, een overwinnende. Ze had zich hersteld en zijn kind had haar daarbij goed gedaan. Kan ik je dan in 't geheel niet helpen? had Jan hem zoo lief gevraagd — maar hij had hem weggezonden.

n 3