kroniek.

ligent meisje, dat haar liefde stelt op een moeën, slappen, verfijnden aristocraat, die met al dien gloed eigenlijk geen weg weet. Het is de fijne ontleding van een vrouwehart, dat alleen geven en blij-maken wil, en niet aan zichzelf wil denken; en dat dan midden in den strijd bemerkt, dat dat in liefde voor geen menschelijk wezen is vol te houden; dat geven en nemen en eischen daar allemaal één moet zijn, omdat anders, wie 't rijkste is de ander met zijn edelmoedigheid dreigt te verpletteren.

Het is een ontroerend relaas van onze onmacht, om met ons heele wezen iets af te dwingen, als het de meest waardevolle dingen van bet leven betreft. De schrijfster heeft 't ons gegeven vol nuance, levend en sober, en zoo, dat we noch hem noch haar onze deernis onthouden kunnen, al gaat onze warme genegenheid vooral naar de stralende „Zonnebloem" uit, die haar rijke hart den verkeerden kant op wendde.

Sympathiek, zuiver werk. Annie Salomons.