DE HELD.

naar Teta's hand die zij vastgreep, terwijl de tante met de andere liefkoozend streek over het warharige donkere hoofd.

— Teresi, trek het je niet zoo aan," fluisterde zij.

— Ik zou het alles verdragen," snikte Teresa, „als hij maar bericht zond!"

— Maar dat zal wel komen," troostte Teta. „Eigenlijk is het niet eens zoo lang geleden sedert hij geschreven heeft."

— Jawel, jawel." fluisterde Teresa, „het is een lange tijd. Ik weet het, ik tel de dagen.... Ik ben zoo bang," klaagde zij.

— Maar je zal zien dat er niets is," suste Teta. „Het gebeurt zoo dikwijls dat de berichten van het front uitblijven, daarvoor zijn zooveel redenen."

— Laat Maria hem maar houden," zei Teresa opnieuw snikkend, „als hij dan maar terug komt! Ik weet toch dat ik mijn heele leven ongelukkig moet zijn, maar laat hem niets zijn overkomen! Als ik hem maar mag terug zien!"

— Je zal zien dat alles in orde komt," troostte Teta. Teresa schudde ontkennend het hoofd.

— Ze is slecht", fluisterde zij na een poos. „Het vermaakt haar te zien hoe ik er van lijd." En toen:

— Ik slaap hier bij jou vannacht."

— Neen, Teresi," zei Teta, ,,'t Is beter dat je naar boven gaat met Maria."

Teresa rukte met de schouders in heftig verzet. Toen het beschreide gezicht met de roodgezwollen oogen opheffend:

— Zi Te," vleide zij.

Langzamerhand bedaarde het snikken. Haar ademhaling werd zwaar en rustig als van een slapende. Roerloos in de maneschemer zat Tante Teta bij het bed, met de hand Teresa's hand omsluitend.

n.

Teresa zat op een verzakten ijzeren stoel in het tuinhuis nadenkend te kijken naar een kattemoeder met haar twee kleintjes aan wie zij hun ochtendmaal had gebracht. Het heldere levenslustige zonlicht van buiten vervroolijkte de ruimte waar op den ruwen zandvloer stapels bloempotten en verflooze tuinwerktuigen