pwwafc waaa| gfacq wg ■ v m ld al JW**3* Hf ffj&K H ïhiaMy ■!«& g§f |Si n| ||S£k. IH ST ||WBSr as” |pj 31 ||| M jSg g» H BB -BH Wm S B
VAN ARBEIDSVOORWAARDEN IN DE METAALINDUSTRIE
I. Werkingssfeer. 1. Deze regeling geldt voor de ondernemingen inde metaalnijverheid, die op 1 Mei 1942 ten minste 25 werknemers in dienst hadden en door de Rijksverzekeringsbank krachtens het Koninklijk Be■ sluit van 16 April 1925 (Staatsblad no 145) zijn of worden ingedeeld in één of meer der in dit Koninklijk Besluit genoemde groepen XI, XII en XIII. voor zover opgenomen in Bijlage A 2 Deze regeling geldt niet voor: Ade ondernemingen, die in hoofdzaak werkzaam zijn op het gebied van de bouw van carrosserieën voor automobielen. de wagenmakerij. het automobielspuitbedrijf. het automobielbekleedbedrijf en/of het automobieiplaatwerkbedrijf; B. de ondernemingen, die in noofdzaak werkzaam zijn op het gebied van het electrotechnisch installatie-, montage- en reparatiebedrijf, waaronder wordt verstaan het rechtstreeks voor derden aanleggen, uitbreiden en repareren "an électrische installaties voor licht kracht en verwarming, zowel op her gebied van sterk, als zwakstroom, daaronder begrepen geluids- en radio-installaties en repareren van electrisehe machines en apparaten; C de ondernemingen, die in noofdzaak werkzaam zijn op het gebied van het centrale verwarmingsbedrijf. waaronder wordt verstaan het rechtstreeks voor derden monteren en doen monteren van installaties voor; a centrale verwarming: b centrale warmwatervoorziening, al dan niet gekoppeld aan installaties voor centrale verwarming; , c klimatlsering van ruimten 3 Deze regeling geldt uitsluitend voor zover betreft de artikelen 1 en 9 t/m 16 voor; Ade hierboven onder I genoemde ondernemingen. die werkzaam zijn op het gebied van het electrotechnisch installatie-. montage- en reparatiebedrijf, waaronder wordt verstaan het rechtstreeks voor derden aanleggen uitbreiden en repareren van electrisehe installaties . voor licht, kracht en verwarming, zowel op het gebied van sterk- als zwakstroom, daaronder begrepen geluids- en radioinstallaties en repareren van electrisehe machines en apparaten, doch niet in hoofdzaak op dit gebied werkzaam zijn, voor zoveel betreft de bij hen in dienst zijnde werknemers, wier arbeid in hoofdzaak betreft eén of meerder hierboven omschreven werkzaamheden en voor wie gelden de loonpepalingen en de overige in het , bijzonder voor electaoteclinlsche' monteurs geldende regelen, zoals vastgesteld inde Regeling van lonen erl andere arbeidsvoorwaarden in het Electrotechnisch bedrijf dd, 28 Augustus 1942 (Nederlandse Staatscourant 1942, no. 167); B de hierboven onder 1 genoemde oridernemingen. die werkzaam zijn op het gebied van het Centrale Verwarmmgsbedrijf, "waaronder wordt verstaan net rechtstreeks voor derden monteren en doen monteren van installaties voor: a centrale verwarming: b. centrale warmwatervoorziening; al dan niet gekoppeld aan installaties voor centrale verwarming: c klimatlsering van ruimten, dpch niet in noofdzaak op dit gebied werkzaam zijn voor zoveel betreft de bij hen in dienst zijnde werknemers wier arbeid in hoofdzaak oetreft een of meer der hierboven omschreven werkzaamheden en voor wie gelden de loonbepalingen en de overige in het bijzonder voor monteurs in het centrale verwarmmgsbedrljl geldende regelen, zoals vastgesteld inde Regeling van lonen en andere arbeidsvoorwaarden in het Centrale Verwarmingsbedrijf dd 28 Augustus 1942 (Nederlandse Staatscourant 1942, no 167) 4 Deze regeling is met van toepassing op Ade afdelingen Dlikdrukkerlj en, lithografie van de blikfabrieken: 8 de hierboven onder 1 genoemde ondernemingen voor zoveel oetreft de Werknemers, die werkzaamheden verrichten zoals omschreveh in net eerste en het tweede lid van artikel 1 van de Landelijke Collectieve Arbeidsovereenkomst voo) ae Bouwbedrijven (burgerlijke en utiliteitsbouw) en in net eerste lid van
artikel 1 van de Landelijke Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de Bouwbedrijven (water-, spoor- en wegenbouw), die bij beschikking van het College van Rijksbemiddelaars dd 16 October 1941 (Nederlandse Staatscourant 1941, no. 211) algemeen verbindend zijn verklaard, met dien verstande, dat deze uitzondering niet geldt voor werknemers, die deel uitmaken van het vaste personeel en arbeid verrichten, welke betreft het onderhoud en kleine herstellingswerken, hetzij van de gebouwen met inventaris, hetzij van de terreinen der ondernemingen waarin zij werkzaam zijn Het in het vorige lid onder B bepaalde is voor werknemers die deel uitmaken van het vaste personeel, in dienst van het hoogovenbedrijf en die andere werkzaamheden verrichten dan bedoeld inde laatste zinsnede van het vorige !id. onder B. slechte van toepassing, voor zover betreft de artikelen 2 t/m 8 dezer regeling. 11. Definities In deze regeling wordt verstaan onder:" 1 ..werkgever”: iedere onderneming voor zover deze regeling krachtens het bepaalde onder I voor haar geldt, 2. „werknemer”: iedere mannelijke en vrouwelijke werknemer, die in dienst is vaneen werkgever, echter met uitzondering van hen: a die een leidinggevende of toezichthoudende functie bekleden; b die een administratieve, technischadministratieve of technische functie > inde zin van de Regeling van salarissen en andere arbeidsvoorwaarden voor het administratief technisch en toezichthoudend personeel in het Metaalbedrijf dd 27 October 1942 (Nederlandse Staatscourant .1942, no 210) bekleden: c. die geen eigenlijke bedrijfsarbeid verrichten Tot hen, die een toezichthoudende functie bekleden, worden onder meer gerekend: bazen, controleurs, kapiteins van vaartuigen. Tot hen, die geen eigenlijke bedrijfsarbeid verrichten, worden onder meer gerekend: portiers, loopjongens, wakers, chauffeurs van personenauto’s, congierges. schoonmaaksters, personen, werkzaam in of voor het winkelbedrijf, volontairs 111. Lonen en andere arbeidsvoorwaarden Artikel 1. – Arbeidsduur. De normale wekelijkse arbeidsduur zal ten hoogste 48 uur bedragen, voor zover bij 'of krachtens wettelijk voorschrift geen uitzonderingen zijn toegestaan. Artikgj 2, Vakgroepen Elk vak. dat inde metaalnijverheid voorkomt, is ingedeeld bij één der drie volgende vakgroepen. Vakgroep 1: geschoolde vakken, die een lange leer- en oefentijd vereisen. Vakgroep 2: Geoefende vakken, met een opleiding, hoofdzakelljk bestaande in oefening, tei verkrijging van routine. Vakgroep 3; Ongeschoolde vakken, waarvoor geen opleiding noodzakelijk is. Naar gelang van de vakgroepen worden de werknemers verdeeld in: 1. Geschoolden. 2. Geoefenden 3. Ongeschoolden. Artikel 3. Vakindeling. Dein artikel 2 oedoelde vakindeling is voor alle vakken vastgesteld bij een vaklijst. die als Bijlage B aan deze regeling ‘) De passages en artikelen die reeds dateren van de beslissing van het College van Rijksbemiddelaars dd 29 Oct 1945, zijn met gewone letter gedrukt. De wijziging door het College aangebracht oij zijn Deshssing jan 5 Juli 1946 (vacantie) is cursief gedrukt De jongste wijzigingen een gevolg van de peshssing van het College van Rijks-Demiddelaars dd. 19 Augustus 1946. welke wijzigingen 15 Juli 1946 van kracht zijn geworden, zijn vet gedrukt.
Is toegevoegd en geacht wordt daarvan deel uitte maken. Zij zal zo nodig door het College van Rijksbemiddelaars worden aangevuld. Artikel 4. Indeling van de werknemers naar leeftijd in rubrieken. Met het oog op het bepaalde in artikel 8 zijnde mannelijke werknemers ingedeeld in twee rubrieken: Rubriek A. Geschoolden van 26 jaar tot het bereiken van de 65-jarige' leeftijd, Geoefenden van *5 jaai tot het bereiken van de 65-jarige leeftijd. Ongeschoolden van 24 jaar tot het bereiken van de 65-jarige leeftijd. Rubriek B. Geschoolden van 25 jaar en jonger, Geoefenden van 24 jaar en jonger. Ongeschoolden van 23 jaar en jonger. De werknemers, die na het in werking treden van deze regeling de 26-jarige, 25-jarige resp. 24-jarige leeftijd bereiken en wier verjaardag niet op 1 Januari of 1 Juli valt, worden voor de toepassing van deze regeling geacht op 1 Juli of X Januari, volgende op hun verjaardag, ’ die leeftijd te bereiken; hetzelfde geldt ten opzichte van de 65-jarige leeftijd, alsmede ten opzichte van elke leeftijd beneden 26, 25 resp. 24 jaar. Artikel 4a. Met het oog op het bepaalde in artikel 8a zijnde ondernemingen ingedeeld in twee categorieën: 1. Ondernemingen, in welke in tarief wordt gewerkt: dat zijn ondernemingen, waarin de hoogte van de beloning van meer- dan een derde gedeelte van de werknemers rechtstreeks afhankelijk is gesteld van hun prestaties, door middel vaneen bepaald tarief- of'stukloonstelsel; 2. Ondernemingen, waarin niet in tarief wordt gewerkt: dat zijn alle ondernemingen, behalve de onder 1 bedoelde. Ondernemingen, welke als regel tot de onder 1 genoemde groep behoren, doch waarbij dit door omstandigheden van lijdelijke aard niet het geval is en waarin een regeling bestaat betreffende uitkering Van toeslagen wegens tariefderving, worden gerekend tot de ondernemingen, in welke in tarief wordt gewerkt, behoudens nadere incidentele -beschikking van het College van Rijksbemiddelaars. De hierbedoelde werkgevers zullen binnen 14 dagen na afloop van ieder kwartaal, voor de eerste maal per 1 October 1946, aan het College van Rijksbemiddelaars opgave doen van: a. het totale aantal der werknemers; b. het aantal werknemers, dat in tarief werkt; c. het aantal werknemers, dat onder normale omstandigheden in tarief zou werken. Bij de eerste opgave zal tevens worden vermeld, sedert wanneer de bovenbedoelde omstandigheden van tijdelijke aard bestaan. Artikel 5. Gemeenteklassen. De gemeenten worden met betrekking tot de vaststelling van de uurlonen en de uurinkomens, der werknemers ingcdeeld in 4 klassen: Gemeenteklasse A. Amsterdam Dlemen ’s-Gravenhage Landsmeer (aan Amsterdam grenzend deel) Leidsendam (aan Voorburg grenzend deel) Botterdam (behalve Usselmonde) Rijswijk Schiedam Voorburg Gemeenteklasse B. Arnhem Beverwijk De Bilt Bloemendaal (behalve Vogelenzang) Delft Dordrecht Eindhoven Groningen !) Haarlem Hilversum Jutphaas (aan Utrecht grenzend deel) Koog a/d Zaan Krommenie ’) De vóór het in werking treden dezer beschikking in ondernemingen te Groningen rechtens geldende uurlonen en uurinkomens zullen, ondanks de plaatsing van Groningen ineen hogere gemeenteklasse, niet verhoogd worden, voor zover niet. bij voor elke onderneming afzonderlijke beschikking, goedkeuring daartoe van het College van Rijksbemiddelaars is verkregen.
Leiden Maartensdijk (aan Utrecht grenzend deel) Nijmegen • Oostzaan Oudenrijn (aan Utrecht grenzend deel) Itheden 1 (= gedeelte Velp) Tilburg Utrecht Vclsen-IJmuiden Vlaardingen Westzaan Wormer Wormerveer Zaandam Zaandijk Zeist 1 (= dorp) Zullen Gemeenteklasse C. Alblasserdam Alkmaar Almelo Alphen a/d Rijn Amersfoort Apeldoorn Barendrecht Bergen op Zoom Breda Bussum Capflle a/d IJssel Deventer Enschede Gorinchem Gouda Hardinxveld Helmond Hendrik-Ido-Ambacht Hengelo (O.) ’s-Hertogenbos Krimpen a/d Lek Krimpen a/d IJssel Leeuwarden Lekkerkerk De Lier Maarssen Maassluis Maastricht Middelburg Muiden Naarden Nieuw Lekkerland Papendrecht Rheden 2 (= de Steeg) Ridderkerk Roermond Sittard Sliedrecht Soest (dorp Soest en Soesterberg) Tegelen Tiel Venlo Vlissingen Weesp W eespcrkarspel IJsselmonde Zeist 2 (= overig deel) Zutphen Zwolle Zwijndrecht Gemeenteklasse D. Alle overige gemeenten, respectievelijk gedeelten van gemeenten. Artikel 6. Uurloon. Waar in deze regeling van uurloon wordt gesproken, wordt daarmede bedoeld het vaste uurloon zonder enige bijverdienste. Art. 7. Uurinkomen Onder uurinkomen vaneen werknemer wordt in deze regeling verstaan: het inkomen van dezen werknemer ineen bepaalde periode, gedeeld door het .door hem in deze periode totaal aantal gewerkte uren. Onder inkomen vaneen werknemer wordt verstaan: het bedrag, bedoeld onder 9 van de loonlijsten der Rijksverzekeringsbank ingevolge artikel 43 der Ongevallenwet 1921. met uitzondering van alle eventuele uitkeringen bij korter werken, al dan niet volgens eendoor den Secretaris-Generaal van het Departement \van Sociale Zaken goedgekeurde wachtgeldregeling. Voor de vaststelling van het uurinkomen wordt het inkomen berekend over ■ een periode vaneen halfjaar, aanvangende op 1 Januari of op 1 Juli. Artikel 8. Minimum persoonlijk uurloon en minimum gemiddeld uurloon. Behoudens het in het voorlaatste en laatste lid van dit artikel bepaalde, betaalt- de werkgever aan iederen mannelljken werknemef' die de 65-jarige leeftijd nog niet heeft bereikt, ten minste het minimum persoonlijk uurloon, hetwelk in dit artikel is vastgesteld voor de gemeente of gedeelte van gemeente, waarvoor de dienstbetrekking is aangegaan De werkgever is echter bevoegd om, indien te zijner beoordeling daartoe aanleiding be-
3
De metaalbewerker. Geraadpleegd op Delpher op 23-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMIISG10:000517028:00001