Volgnummer.
ZIEKTEN en GEBREKEN, welke militieplicliligen ongeschikt maken voor den dienst bij zee- of landmacht, met inachtneming van het bepaalde bij het eerste lid van artikel 2.
299 Misvorming van eene hand met belangrijke stoornis in
de verrichtingen.
300 Een of meer overtollige of gespleten duimen of vingers.
301 Aaneengroeiing van vingers of van een vinger met een
duim.
302 Gemis van een duim.
303 Gedeeltelijk gemis van een duim met belangrijke stoornis
in de verrichtingen.
304 Gemis van een vinger of van meerdere vingerleden aan
één hand met belangrijke stoornis in de verrichtingen.
305 Misstand of verstijving van een duim, van een vinger
of van vingerleden met belangrijke stoornis in de verrichtingen.
306 Mankgaan.
307 Belangrijke afwijking in den normalen stand van één
of van beide knieën (o. a. genu valgum adolescentium).
308 Verplaatsing of tegennatuurlijke beweeglijkheid van de
knieschijf.
309 Misstand of misvorming van den voet, indien daardoor het
gaan of het dragen van het schoeisel bemoeilijkt wordt.
310 Een of meer overtollige teenen , indien daardoor het
gaan of het dragen van het schoeisel bemoeilijkt wordt.
311 Aaneengroeiing van teenen, indien daardoor het gaan of
het dragen van schoeisel bemoeilijkt wordt.
312 Gemis van een grooten teen-
313 Gedeeltelijk gemis van een grooten teen, indien daar¬
door het gaan bemoeilijkt wordt.
314 Verstijving of belangrijke misstand van een grooten teen ,
Staatsblad van het Koningrijk der Nederlanden. Geraadpleegd op Delpher op 20-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB10:001122004:00001