dan de route in de Clubführer, die op grote afstand van de top de westgraat bereikt en nu door Wachten minder bruikbaar zou zijn). Uitzicht o.m. op Fletschhorngroep, Mt. Rosa, Mischabel, Finsteraarhorn en Schreckhorn/ Lauteraarhorngroep (mooier dan van Grunerhorn, vanwaar de Oberaarhorn allen, behalve de Weisshorn, verdekte). Omlaag over oostgraat, eerst door diepe sneeuw naar Ob. Studerjoch, dan over smalle graat, waar voortdurend lawines afglijden (soms aan twee kanten), een kort steil rotscouloir en weer sneeuwgraat tot dicht bij de gratabbruch, waar we rechts door rotscouloirtje de gletsjer bereiken. Over deze omlaag, op steil stukje met papsneeuw op ijs dmv. lawine, omdat we geen stijgijzers meer willen aandoen! Voortdurend wadend tot op Finsteraargletscher en door eindeloze Sümpfe en de Unteraargletscher naar de hut.
Dinsdag 15. 1—3.50 hut, Ie rimaye 4—4.40 le-3e rimaye 4.40—10.00 ijswand, couloir, trav. Ie stuk 10.30—14.45 trav. 2e stuk, 2e couloir en slotwand 15.45—18.45 Nesthorn-hut
Van de hut over moraine (kabel) afgedaald op gletscher. Afwisselend over ijs, sneeuw en moraines op de Beichgletscher. Links aanhoudend onder de grote séracs door naar westvoet van de noordwand (Ie rimaye). Het weer is zeer wisselend, soms grotendeels helder, dan weer zware wolken uit het zuidwesten. Het eerste gedeelte bestaat uit door lawines gegroefde firn (Ie rimaye gepasseerd door middel van overzwaai: eerst linker been op bovenlip). Boven 3e rimaye stukje omhoog over ijs, dan zuiver horizontaal naar links over ijssneeuw-bandje en over de enige sneeuwrichel, die ook langzamerhand in ijs overgaat, recht omhoog. Bovenin loopt de wand uit in (0.m.) breed couloir links en smaller rechts. Wij nemen laatste om traverse korter te maken. Het smalle couloir is waarschijnlijk moeilijker en neemt meer tijd maar is iets „directer”. Onderin is het het moeilijkste: een smalle riss, die gedeeltelijk a la Dülfer, gedeeltelijk „stemmend” beklommen wordt (resp. met handen om en rug tegen rotsplaat links). Het ijs is op vele plaatsen maar zeer dun (een ijs-
haak blijkt geheel kromgebogen te zijn). De zon, die rakelings over de wand schijnt, weekt hele plakken los die ruisend naar de diepte schuiven. Voortdurend stroomt water over de rotsen, waarschijnlijk de oorzaak van de slechte ijscondities. Afwisselend over het ijs en vlak langs de rotsen, die het in breedte wisselend couloir omzomen. Boven ons een vertikale rotsbarrière, daarboven een geweldige overhangende sérac. De traverse blijkt mee te vallen, weliswaar zeer steil, maar er kunnen goede treden in gehakt worden. Halverwege de traverse rust op een klein promontoire. Het weer is steeds beter geworden en nu prachtig uitzicht op de keten Blümlisalp (bruine zuidwand), Gspaltenhorn, Breithorn t/m Gletscherhorn, Aletschorn en puntje van de Tungfrau boven Ebnefluh.
Vanaf rustpunt voortzetting van de traverse (het leek alsof de slotwand met prachtige witte firn begon) en dan in de 2e couloir, weer met rotsen, omhoog naar slotwand. Deze begint met enkele touwlengten redelijke sneeuw, d.w.z. vochtig en korrelig, die niet al te best op het ijs houdt, maar een redelijke tree mogelijk maakt. Daarna komt vochtig, korrelig, door water verzadigd ijs, dat tot vlak onder de top aanhoudt, soms een „rubber” consistentie heeft en waarin de haken meestal slecht houden. De wand is pl.m. 55 a 60° steil en wordt langer naarmate we hoger komen. Links en vooral rechts schuiven van tijd tot tijd lawines omlaag (vlak voor het einde van de tocht zal er ook een over ons spoor onder in de wand gaan), die dan weer tot grotere haast in het monotone „klimmen – haakslaan – haakeruit – klimmen” manen. De expositie is bijzonder groot, de wand breekt onder abrupt af, is volkomen vlak en vrij breed, zonder door rotsen ingesloten te zijn zoals bijv. het couloir Couturier. Tenslotte wijken we iets af naar links en komen bovenop de laatste sérac, waar diepe sneeuw ligt, waardoor we de noord-westgraat 10 meter van de top bereiken. Het uitzicht is weg, de vermoeienis en de honger groot. Er staat een koude zuidwestenwind, die zo nu en dan iets van het uitzicht vrij geeft (Bietschhorn een gigant!) en ons verder omhult met fantastische stapelwolken. Na een uur gaan we over het spoor van de anderen over de westgraat en het Gredetschjoch omlaag.
G. C. van der Leek
De berggids. Geraadpleegd op Delpher op 22-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB16:002378002:00001