Ned.-Indië, 9de deel bl. 150 en v.v.), terwijl de raad van justitie te Makasser bij beschikking van den 13den Mei 1854, op grond van dezelfde bepalingen, eene beslissing in den tweeden zin gaf. (Vgl. het Recht in Ned.-Indië, 1 Ode deel blz. 533 en v.v.).
Ter uitvoering van art. 118 van het Regeerings-Reglement van 1854, waarin voor het laatst de trapsgewijze afschaffing van het pandelingschap werd aangenomen, kwam nu Staatsblad 1859 no. 43 tot stand. Bij evengemeld Staatsblad werd in art. I voor de daarbij genoemde gewesten het nemen van pandelingen tot zekerheid van schuld, op straffe van eene geldboete van ƒ 500 tot f 1000, verboden, terwijl voor die gewesten, waaronder Celebes, waar de maatschappelijke toestanden die afschaffing uog niet gedoogden, in art. II een Reglement werd vastgesteld, houdende de regelen, waaronder het nemen van zulke pandelingen kon geschieden. Eindelijk werd hij Staatsblad 1872 no. 114, op verbeurte van dezelfde straf als hierboven, dit verbod uitgestrekt over geheel Nederlandsch-Indië. Sedert 1872 bestaat dus in het onder ons gezag staande grondgebied het pandelingschap wettiglijk niet -meer.
Maar nu deed zich bij de toepassing van deze verbodsbepaling eene andere vraag voor, nl. deze: welke beteekenis had de wetgever gehecht aan het woord „ pandelingen" in dat Staatsblad voorkomende? Wilde hij alleen verbieden het nemen als pandelingen van personen tot zekerheid van schuld, welke deze persoonlijk aan den pandheer hadden, m. a. w., waren pandheer en pandeling identiek met schuldeischer en schuldenaar, of vielen onder de verbodsbepaling ook andere vormen van pandelingschap, nl. die, waarbij een ander dan de schuldenaar als pandeling werd genomen? In geen der beide bovengenoemde Staatsbladen toch werd eene omschrijving van de verboden daad gegeven. In den loop der tijden sedert 1872 zijn door de landraden op Celebes en door den raad van justitie te Makasser, rechtsprekende in hooger beroep, verschillende van elkander afwijkende beslissingen genomen. Door deze rechtbanken werd in de door haar gewezen vonnissen nu eens de eerste enge, dan weder de tweede uitgebreidere uitlegging aangenomen.
Het regt in Nederlandsch-Indië. Geraadpleegd op Delpher op 23-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMUBL08:002796001:00001