plaats gehad op 10 September 1892, en derhalve de termvin van verzet verliep op 10 October d. a. v., heeft het bij dagvaarding van 5 November daarna ingesteld verzet tegen dat arrest niet binnen den, wettelijken termijn plaats gehad en is opposant bijqevolg met dat verzet niet ontvankelijk.
George van "Vlieringen, perkenier en bekeerder van het specerijland Babiemandie, gelegen op het eiland Lonthoir, afdeeling Banda, residentie Amboina en wonende aldaar, geintimeerde en opposant comp. eerst bij den adv. en proe. Mr. P. Maclaine Pont en daarna bij den adv. en proc. Mr. D. Fock, contra
Piet Dirk Mulder, koopman, wonende te Banda, in hoedanigheid van voogd over de vijf minderjarige kinderen van wijlen Adolf Alexander Versteeg en Maria Carolina Theodorusz, gedaagde comp. bij den adv. en proc. Mr. Th. A. Ruijs.
HET HOOG GERECHTSHOF VAN NEDERLANDSCHINDIE,
Gehoord partijen;
Gezien de stukken;
Ten aanzien der daadzaken :
Overnemende het exposé daarvan in 's Hofs arrest van den 9den Juni 1892, waarbij met ontvangst van het appel het tusschen partijen op den 15den Juli 1891 door den raad van justitie te Makassar gewezen vonnis, waarvan appel, is vernietigd en de oorspronkelijk eischer, daarna geintimeerde en thans opposant, niet ontvankelijk is verklaard met zijn gedanen eisch met veroordeeling van dezen in de kosten der beide instantiën ;
En wijders:
O. dat de succumbant zich met dit arrest bezwaard achtende, bij het namens hem door zijn gemachtigde, den Advocaat en Procureur Mr. P. Maclaine Pont, aan het Hof ingediend reqüest, gedagteekend Batavia 30 Augustus 1892, heeft verzocht dat het den Hove behage in deze den dag te bepalen waarop deze zaak
Het regt in Nederlandsch-Indië. Geraadpleegd op Delpher op 21-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMUBL08:002799001:00001