Utrechtsche studenten almanak voor ..., 1858, 1858
Een kus verzegelde den band
Der liefde, in beider borst geplant :
Dat was de kus der Liefde.
Een vriend knielt aan het ziekbed neer ,
Waar doodstrijd werd gestreden;
De zieke sprak : »ik wensch niet meer
Dan dit nog bier beneden :
Mijn vriend, vergeet uw’ Willem niet!”
De hand, die hij tot antwoord biedt,
Dat was de hand der Liefde.
Er werd van bangen strijd verhaltild,
Die elders werd gestreden;
Eenvoudig werd hij afgemaaid,
Toeh werd bij meêgeleden :
Een traan blonk in bet maagd’lijk oog,
Weemoedig welde die omboog :
Dat was de traan der Liefde.
Een weduw laat in de offerkist
Een kleene penning glijden;
Al wat zij meê kan deelen is ’t;
Ook zij heeft veel te lijden.
En schoon die gift naauw hoorbaar klonk,
Op ’t groot gedenkboek Godes blonk
Zij, als een gift der Liefde.