rug toe, wie weet voor hoe lang! en gij klaao't ? T„ 1 . . . . _ ® ’
,/Is de rijknecht nog niet terug?" vraagt de Baron mt zijne dofheid ontwakende, en wederom klinkt het antwoord: „ Nog niet! " Afgemat van vermoeijenis en smart valt hij in eene voltaire neder, die in de aangrenzende kamer staat, en vergeet weldra voor eene poos zijn ongeluk. _ In het begin is zijn slaap onrustig en afgebroken; blijkbaar wordt zijn’ geest bezig gehouden door nare droombeelden.
Eindelijk schijnt er meer kalmte in zijnen geest neêr te dalen, waarvan de afspiegeling duidelijk op zijn gelaat te zien is. Phantasie kwam Morpheus helpen.
Verschillende visioenen trekken voor zijne verbeelding heen. Hij ziet een kind, gevierd en gekoosd door ouders en vreemden, dat des daags verkrijgen kan, wat de schoonste droomen het ’s nachts voorspiegelden.
Hij ziet een’ knaap in wien het gezegde bewaarheid wordt: zijn leeren is spelen! vlug van begrip en verstand , door zijne meesters bemind, door zijne kameraden gevierd, en steeds als aanvoerder hunner spelen gekozen.
Hij ziet een’ jongeling, schitterende van kracht en schoonheid, met de vurigste geestdrift bezield voor al wat schoon en edel is, de academische loopbaan betreden. Hij ziet hoe die jongeling zich talrijke vrienden verwerft, gevleid en bewierookt wordt; hoe hij eenen
Utrechtsche studenten almanak voor .... Geraadpleegd op Delpher op 20-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMUTRA01:001340001:00013