Utrechtsche studenten almanak voor ..., 1861, 1861
Onderstaande tekst is niet 100% betrouwbaar
11.
AVOND AAN ZEE.
’t Zonneten dook in de zee;
Bruischt ook het golfgeklots ,
’k Hoor als een stemme Gods ,
Bode van liefde, van vree.
’t Zonneten dook in de zee;
Boven daar blinkt reeds een ster,
Vriendelijk lonkt zij van ver :
„ Kom naar den hemel mêe."
Breekt ook de golf op de kust,
Wordt u het dierbaarst ontroofd,
Vrees niet, slechts innig geloofd
Daar in den hemel is rust.
XII.
DE SCHOONSTE BLOEM.
Te midden van haar fraaiste bloemen ,
Vol eenvoud , stond zij daar,
En ’k wist de schoonste niet te noemen
’t Was bloemen altegaSr.