Utrechtsche studenten almanak voor ..., 1862, 1862
Onderstaande tekst is niet 100% betrouwbaar
V.
Gij zijt zoo peinzend, zacht en goed,
En staar ik u in ’t aangezicht,
Dan straalt in ’t diepst van mijn eemoed
Van *t donker oog het vroorae licht.
Voor ’t diep gevoel hebt gij geen taal.
Gij spreekt niet, maar gij glimlacht zacht
Zoo speelt van ’t maantjen straal bij straal
Op woud en wei bij zomernacht.
Hoe menig zoete droom daalt neer
In onbestemde mijmerij
’k Voel slechts dit ééne telkens weer:
Dat gij vereenigd zijt met mij.
1860,
A. W. B.