Utrechtsche studenten almanak voor ..., 1862, 1862
GESPREK
TDSSCHEN
DE STANDBEELDEN YAN TOLLENS EN ERASIUS,
Oï
DE DEGELIJKEIEID DEZER EEUW.
avond Erasmus, beroemde man ! ik achtte mij tot pligt, sinds ik hier ben gekomen, u te komen bezoeken. Het is mij aangenaam ii tot collega te hebben , want gij zijt van Europeesche vermaardheid.
Erasmus. Ik heb respect voor u, Tollens, doch schaam mij , u aan te spreken; ik heb de Rotterdammers zooveel van Tollens’ taal hooren spreken, dat ik eigentlijk wat verlegen was , om geen gok figuur te slaan. Doch ik reken op uwe verschooning. Ook ik heb mij verheugd u tot lotgenoot te zullen krijgen. Ik wist reeds dat gij komen zoudt, want ik heb een Rotterdammer hooren uitroepen: „wat zal dat Rotterdam mooi worden! met twee standbeelden ! " Zij zeiden meer , doch alles