gevierd wordt, verhaalt o. a. met welke gesprekken zij zich bezig hielden. Sommigen, zegt hij, keuvelden:
»te saam van Meisjes en van pret.
Er was geen bekje, dat er was in een Salet
Of wandelde langs Ileeren straaten,
Of ’t moest een Veer bij deeze dartle Jonkers laaten.
De Taetler stond niet stil van snappen
En lachen om de sluikerijtjes te beklappen.
Die elk, na ’t avontuur, of wel op zijn manier,
Gehad had bij een aardig dier.
Enfin de dart’le Jeugd bracht alles op de praat.
Maar jonker Clarinet wierd kwaat
En sprak, dat gaat te hoog. Mijn Ileeren,
Het is niet braaf, om iets, dat men moet secreteeren.
Uit een geselschap van honneur
Te brengen op de straat of klappen aan de deur,
Als dit dus voortgaat, ga ik lieen: voi serviteur.
En hiermede zullen ook wij van dit onderwerp afstappen. In bonte afwisseling glijden ons verschillende studenten-tafereelen voor de oogen. Wij maakten daar even melding van narpartijen, wij mogen ook hunne gecostumeerde sledevaarten niet onvermeld laten. In Januari 1794 , verhaalt van lennep , kwam er »een maskerade-partij van Goden en Godinnen op de baan, waarin al wat notabel was onder de studenten deel nam” *). Eene halve eeuw vroeger had de Hongaar
') Leven van D. J, van Lennep I pag. sö.
Utrechtsche studenten almanak voor .... Geraadpleegd op Delpher op 17-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMUTRA01:001348001:00011