j0hannes baptista santolius. 733
kift» van St.* Vicior. Dominique lag toen zijn masker af, zeer hartelijk omhelsden zij elkander, en santeuil liet zich niet lang dringen, om te doen, wat men van hem verlangde. Terftond had hij dit bijfchrift gereed:
Castigat ridendo mores.
De prior van Sint Victor te weten gekomen zijnde, dat santeuil en de abt bouin, welke beiden nieuwe, lingen in het klooster waren, gedurig op de kaart fpeelden, verbood hun het fpel. Santeuil werd gevangen gezet, omdat hij het bevel, op den eigen dag •waarop het hem gegeven was, overtreden had. De abt bouin ging hem voordellen, om onder de deur te fpe« len, door het kattegal: dit werd aangenomen, ieder ging aan zijnen kant op den grond zitten, en zij leiden hun geld in het midden van het gat. Naauwelijks had santeuil de kaarten • in handen genomen, of hij fchreeuwde uit al zijne magt: „ ik heb het gewonnen, ik heb dat, dat." Bouin maakte zich terdond meester van het geld, en liep, zonder iets te zeggen, weg. Santeuil riep, uit al zijne magt: ,, dieven! dieven! dieven!" Dit gefchreeuw trok het geheele huis naar de plaats vanwaar het gehoord werd. De prior, die dadelijk merkte wat er te doen was geweest, begon zijnen gevangenen wakker te bekijven, die, in plaats van naar hem te luisteren, niet ophield, gelijk te voren te roepen , dat bouin een gaauwdief was, er onophoudelijk bijvoegende: „, ik had het gewonnen, ik had, dat, dat, dat" ' De overfle, die inwendig lagchen moest over de buitenfporigheid van santeuil, had de grootde moeite om hem tot bedaren te brengen, en was genoodzaakt om hem naamver op te fluiten.
Santeuil had zich eens in eenen biechtftoel geplaatst, om zijne vesper te bidden, of om over het een of ander dicbtftuk te peinzen- Eene vrouw, hem voor een* biechtvader houdende, viel op hare knien en deelde hem hare geheele levensgefchiedenis mede. Naar mate de dichter het een en ander mompelde, haastte zich de goede boetelinge, meenende dat het beftraflingen waren, om hare biecht ten einde te brengen. Toen zij alles beleden had, vernam zij dat de biechtvader niets meer fprak. Zij befloot om hem de abfolutie te vragen.
„ Ben
Letterkundig magazijn van wetenschap, kunst en smaak, 1819 (Mengelstukken), no 16. Geraadpleegd op Delpher op 28-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=dts:19516:mpeg21:0001