IXfkomen1" gWn°et m°g0 gaM: * beloof u' met hen terug te
dafISk*nitanderViet?" Zeide de Abt' glimlachende: „voorwaar, dat kan ik u met genoegen toestaan. — Gij hebt misschien goedé kennissen onder dien stoet, of wenscht het een of ander önftrent uw betrekkingen te Bagdad te vernemen. Ga in vrede- gij kunt in het gevolg van Graaf Luitmar vertrekken, en ik zal zorgen dat een muilezel bekomt, om den weg op uw gemak af te leggen Maar
hl?m] 'ntUd^ hl®r teruS! want ik wil die vreemdelingen, al zijn het blinde ongeloovigen, naar behooren ontvangen."
+™/lTrlJi. Ju°.°d zijn erkentenis over deze vergunning betuigde
W.Jnmar, en Se]astte hem ^ Abt de Sezanten met een
VatLaÏhun in^ebff m°6t te ga?D ^ heJn uit te noodigen »D het vaticaan hun intrek te nemen, gedurende den tijd, die noodis zoude
zijn om hun vaartuigen te herstellen. Luitmar en de Jood maakten
dén kE 1 -terw,jl de Abt de voorbereidende maatregelen met den hofmeester ging nemen, om de noodige vertrekken in gereedheid tend" voor de die zij wachtende waren.
i»« m T morgen kwam een tolk van het Gezantschap door twee Muzelmannen en eemge zwarte slaven vergozeld, aan het Vatide tb0°,d3chaP; dat de stoet "H een dag later zou opdagen W t° ,ontscTheElnS langer tijd had opgehouden, dan men gedacht '.'ad-,MWat den Jood Izaak betrof, deze zond zijn eerbiedige verontschuldiging aan den Abt, indien bij zelf vooralsnog verhinderd was te komen; maar hy hoopte, dat men zijn hulp zoudf kunnen missT daar de beide Muzelmannen, die met den tolk vertrokken waren en v. aarvan de een de hofmeester en de ander de kok van het Gezantschap was, het noodige zouden bezorgen, opdat de Afgevaardigden VaS de° K,ha''f overeenkomstig hun wet werden onthaald.
'en'..ontzettende toeloop van volk had den dag daarna reeds vroegtijdig den weg naar Ostia bezet, met gretige nieuwsgierigheid
tantahetwasaseHerfZ0° merkwaardig Gezantschap te gemoet zifnde; want net was sedert eeuwen niet geschied, dat een Aziatisch Vorst afgevaardigden naar het Westen gezonden had, die woorden va„ vrede en vriendschap kwamen brengen: en nooit nog hadden Hf slaven van een Muzelmanschen Alleenheerscher de eeuwige stad schallende20! 7' s,terke krijgsmacht had langs den weg op verte hpWtonp . p°st gevat, ten einde een nieuwe opschudding
w^ tweesn^ /n^r0"r WaS thaDS ,geen geVaar: denkbeeld"® van tweespalt en muiterij waren voor 't oogenblik uit de gemoederen
ff—P"16" WaS.den g/Tel van den Sint-Markus^^ ja den süel dat na"8 Verg,! en/n dacht slechts aan het belangrijke schouwn?et va, 3 jachtende was; want het Romeinsche volk was nog Set zich over IZn'f'j;,en' eyenals voorgangers, bekommerde optochten pn J'f staatku"d!ge gebeurtenissen meer, wanneer het optochten en veitooningen te bewonderen had.
ïT j door een renbode onderricht, dat de gezanten op weg waren, had het Vaticaan verlaten om hen een eind weegs buiten de poorten ,n te wachten. De Hertog van Nepi, verscheidene edelen
Lennep, J. van, "De Friezen te Rome : -". A.W. Sijthoff, 1906. Geraadpleegd op Delpher op 06-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSFUBA02:000010363:00006