Invoeringsverordening strafwetboek
Art. 7. Misdrijven of overtredingen.
111
„straf" vervangen door: „hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van ten hoogste honderd gulden".
Artikel 7.
(1) De feiten strafbaar gesteld bij de hieronder vermelde bepalingen worden beschouwd als misdrijven. (Ned. Inv, 11.)
•efifri In artikel 5 ') Strafbepaling. gehandhaafd onder n°.
§ IV, eerste, tweede en derde lid, van
I. S. 1891 n<>. 96 jo I. S. 1897 no. 48. 88 Artt. 2, eerste en tweede lid en 4 van
I. S. 1891 no. 234 90
Art. 1 onder 2o van I. S. 1906 no. 169. 150 Artt. 68 en 69 van I. S. 1908 no 53. 160 Art. 8, tweede en derde lid, van I. S. 1908 no. 318 163
Art. 14 tweede en derde lid, van I.
S. 1910 no. 406 182
Artt. 1 en 3 van L S. 1911 no. 549 . 195
Art. 57, eerst lid, van I. S. 1912 no. 422. 200 Ten eerste, eerste lid onder b van I. S.
1913 no. 240 209
Het eenig artikel van I. S. 1913 n°. 325. 213
Art. 1 onder 2o. van I. S. 1913 no. 645. 269»)
Art. 2, eerste lid, van I. S. 1916 no. 683. 277
(2) De overige in artikel 6 bedoelde feiten worden beschouwd als overtredingen. Zij worden als zoodanig berecht voor zoover niet het tegendeel is bepaald. Inv. 4 (6), 27; (St. 1917 no. 732 art. 4)
(3) De in de algemeene verordeningen in artikel 6 vermeld, met name genoemde poging tot feiten welke ingevolge het vorige lid als overtredingen worden beschouwd, blijft als zelfstandige overtreding strafbaar,
1) Lees: 6,
2) Lees: 219.