De Abdis, aan de voeten van Beatrijs kn'e^end.
Indien er iemand, mijne dochter, vergeving behoeft; is het zij wel die zich eindelik aan uwe voeten kan werpen
B e a t r ij s.
Maar weet gij niet wat ik gedaan heb ?...
De Abdis.
Gij hebt mirakelen gedaan, en, sinds de dag der bloemen, zijt gij het licht onzer zielen, de wierook onzer gebeden, de poort der wonderen, de bron van gratie, geweest
B e a t r ij s.
Ik vluchtte met prins Bellidoor op een avond ... vijf en twintig jaren gelĂȘen
De Abdis.
Van wie spreekt gij, mijne dochter?...
B e a t r ij s.
Van mij, van mij, zeg ik u Wilt gij
niet begrijpen ? ... op een avond vertrok ik,
over vijf en twintig jaren Dan na drie
maanden, had hij me niet meer lief Ik
heb alle kuisheid verloren, ik heb het ver-