Studies
Eens, op een raiddag, dat Sanders weêr even naar Wemel geslipt was, keerde hij met Joost terug.
Zij was in het kamertje bezig 't fornuis te poetsen.
„Bert daar heb je-n-'m nou, daar heb je nou
Joost!" juichte het ventje. „Hij komp je hale,
meid!"....
Zij beefde over alle leden; het bloed steeg naar haar wangen op. Brammen, roode kop, poenige jas, bruin met gele ruiten, rozebefiguurd overhemd en manchetten, stapte de kamer in, op haar af.
„Zoo, lieve kind " grinnikte hij grappig, haar een
wee-klamme hand toestekend. - Ze rilde. Al het krachtig-frissche van haar jong, gezond lichaam, aan veel lucht gewend en ruimte, kwam in opstand tegen dit muffe, klefferige
Joost was blijven koffiedrinken, was met zijn stoel vlak tegen haar aan gekropen. En toen hij daarna eindelijk weg zou gaan, weêr naar Wemel terug, had hij met zijn breeden duim en wijsvinger een blinkenden rijksdaalder uit zijn vestjes-zakje gehaald en dien op de tafel doen rinkinken. Het bruggewachtertje vloog er op af, knorde
van genoegen: „Joost komp je hale Joost komp je
hale...." kreunde hij zacht-plezierigjes voor zich heen.
„Ja, kom meid me spullen eens zien me nieuwe
verandatje öf ze daar sjijn zelle zitte van de
zomer " noodigde hij uit.
„Nee nee " weigerde ze schor.
13